ECLI:NL:RBZWB:2024:1069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
C/02/407908 / HA ZA 23-171
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Vermariën
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over non-conformiteit bij de koop van een gebruikte auto en terugvordering van kosten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of er sprake is van non-conformiteit bij de koop van een gebruikte BMW X5. De eiser, handelend onder de naam van zijn eenmanszaak, heeft de auto op 4 juni 2021 gekocht voor € 47.129,01. Na meerdere reparaties en klachten over de auto, waaronder rook uit de uitlaat en een defecte turbo, vordert hij ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom. De rechtbank oordeelt dat de auto niet non-conform is, omdat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de auto op het moment van aflevering niet voldeed aan de verwachtingen die hij mocht hebben. De rechtbank concludeert dat de eiser niet als consument kan worden aangemerkt, aangezien de koop is gefinancierd via een zakelijke leaseconstructie en de factuur op naam van zijn eenmanszaak is gesteld. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, met uitzondering van de vordering tot afgifte van privé-eigendommen die in de leenauto zijn achtergebleven. In reconventie vordert de gedaagde, 't Centrum, betaling van openstaande facturen voor verrichte werkzaamheden en het gebruik van een leenauto. De rechtbank wijst deze vorderingen toe, met rente, en veroordeelt de eiser in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer / rolnummer: C/02/407908 / HA ZA 23-171
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
[eiser in conventie] h.o.d.n. [eenmanszaak],
gevestigd te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. A. Taheri-Bhajan te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF 'T CENTRUM B.V.,
gevestigd te Eethen,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. J.S. de Jong te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie / verweerder in reconventie] en ’t Centrum worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 16 tot en met 18,
- de akte overlegging productie 19 van de zijde van [eiser in conventie] ,
- de akte overlegging producties 20 en 21 van de zijde van [eiser in conventie] ,
- de akte overlegging productie 16 van de zijde van 't Centrum,
- de aanvulling op productie 20 van de zijde van [eiser in conventie] ,
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 27 september 2023,
- de zittingsaantekeningen en het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge
behandeling op 7 december 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 juni 2021 heeft [eiser in conventie] van ’t Centrum gekocht een gebruikte BMW X5 van 4 jaar oud voor de koopsom van € 47.129,01 (hierna: de auto). De auto had een
kilometerstand van 107.069.
2.2.
In de koopovereenkomst staat onder andere vermeld:

6 Maanden Bovag garantie
en

Op al onze leveranties en werkzaamheden zijn de BOVAG standaardbepalingen voor autobedrijven van toepassing die samen met de ANWB en de Consumentenbond zijn vastgesteld. Voor zakelijke afnemers gelden altijd de bepalingen voor de zakelijke markt. De BOVAG-standaardbepalingen, zowel zakelijk als particulier, doen wij u graag op aanvraag toekomen.
2.3.
Op 4 oktober 2021 heeft [eiser in conventie] de auto ter reparatie aangeboden aan ’t Centrum. In de door ’t Centrum opgemaakte werkkaart staat vermeld:
Aantal Code Omschrijving
1,5 TEKST - Gordijn panoramadak werkt niet goed.
- Tankklep gaat niet open.
1,5 Garantie reparatie - Panoramadak hersteld
- Tankklep gekalibreerd
1 Uitlezen Gebruik diagnose-apparatuur”
In de op de reparatie betrekking hebbende factuur gericht aan Autotrust, de verzekeraar van 't Centrum, staat als opdracht en/of klachten vermeld: “
Gordijn panoramadak werkt niet goed”en
“Tankklep gaat niet open”.
’t Centrum heeft geen kosten voor de werkzaamheden bij [eiser in conventie] in rekening gebracht.
2.4.
Op 17 februari 2022 heeft [eiser in conventie] de auto wederom ter reparatie aangeboden aan ’t Centrum. Op de factuur gericht aan Autotrust staat vermeld:
Opdracht en/of klacht(en):
- Rook uit de uitlaat, verbruikt ook veel olie zegt.
- Stukje bij panoramadak is kapot.
Totaal uitgevoerde werkzaamheden:
Diagnose gesteld aan roken bij koude start. Carterventilatie gecontroleerd. Kleppendeksel vernieuwd. Turbo gedemonteerd, olieleiding vernieuwd voor gemodificeerde en turbo gemonteerd. Proefrit en eindcontrole uitgevoerd”.
’t Centrum heeft geen kosten voor de werkzaamheden bij [eiser in conventie] in rekening gebracht.
2.5.
Eind april 2022 had de auto geen aandrijvingskracht meer. 't Centrum heeft de auto bij [eiser in conventie] opgehaald en naar haar garage vervoerd. Op 4 mei 2022 heeft ’t Centrum werkzaamheden aan de auto heeft verricht. In de factuur gericht aan [eiser in conventie] staat als opdracht en/of klachten vermeld: “
Motorstoring geen vermogen”.Als uitgevoerde werkzaamheden staat vermeld:
“Bobine cilinder 2 vastgezet”.
Op 13 mei 2022 heeft [eiser in conventie] de auto bij ’t Centrum opgehaald. Diezelfde dag heeft ’t Centrum een factuur ( [factuurnummer 1] ) voor de verrichte werkzaamheden van € 277,96 aan [eiser in conventie] toegezonden. [eiser in conventie] heeft de factuur onbetaald gelaten. Bij e-mail van 25 mei 2022 schrijft hij:
“(…) mijn auto is eerder door u monturen gerepareerd en het was verantwoordelijk van jullie monturen om alle aansluitingen goed controleren en door hun heb ik weer problemen voorkomen en ik vraag vriendelijk om het factuur ongedaan te maken.
trouwens het probleem is nog niet 100% opgelost en ik ben bezig bij andere garage en ik wil graag niet meer bij jullie garage terug want iedere keer heb ik wat en ik vertrouw het niet meer. (…)”
2.6.
Op 15 augustus 2022 heeft [BMW dealer] in opdracht van [eiser in conventie] diagnostisch onderzoek verricht. Op de factuur staat als omschrijving vermeld:
“Onderzoek diagnose stellen naar bijgeluid. Bijgeluid komt uit de turbo”.
2.7.
[eiser in conventie] heeft de bevindingen van [BMW dealer] aan 't Centrum medegedeeld. Bij e-mail van 24 augustus 2022 schrijft ’t Centrum [eiser in conventie] :
“(…) Wij willen graag samen met u het geluid vaststellen en dan zullen wij bekijken waar het vandaan komt en wat er aan gedaan zou moeten worden. En dat zal dan met u worden besproken.
Dus graag even een afspraak maken voor een proefrit samen met onze monteur en daarna zien we dan verder. (…)”
2.8.
Enkele dagen voor 22 september 2022 heeft [eiser in conventie] de auto bij ’t Centrum achtergelaten voor nader onderzoek. Diezelfde dag heeft ’t Centrum [eiser in conventie] per e-mail een offerte van € 2.523,41 toegezonden. Op de offerte staat vermeld:
“Diagnose gesteld aan bijgeluid.
(…)
Vliegwiel vernieuwd”.
Op 29 september 2022 heeft ’t Centrum [eiser in conventie] telefonisch bericht dat hij zijn auto
kan ophalen. Diezelfde dag heeft 't Centrum per e-mail de factuur voor de verrichte werkzaamheden van € 2.492,91 ( [factuurnummer 2] ) aan [eiser in conventie] toegezonden. Op de factuur staat als opdracht en/of klachten vermeld: “
Bijgeluid met stationair draaien”.Als uitgevoerde werkzaamheden staat vermeld:
“Versnellingsbak gede en monteerd. Vliegwiel vernieuwd”.[eiser in conventie] heeft de factuur onbetaald gelaten.
2.9.
Op 8 oktober 2022 is [eiser in conventie] naar 't Centrum gegaan om zijn auto op te halen, 't Centrum heeft [eiser in conventie] te kennen gegeven dat zij de auto pas aan [eiser in conventie] zal meegeven na betaling van de openstaande facturen. [eiser in conventie] is niet daartoe overgegaan. Hij is uiteindelijk met een door ’t Centrum aan hem ter beschikking gestelde leenauto naar huis gegaan.
2.10.
Bij e-mail van 10 oktober 2022 schrijft ’t Centrum [eiser in conventie] :
“U heeft 2x telefonisch akkoord gegeven voor de reparatie. 1x bij onze werkplaats chef [naam 1] die u de offerte reeds gemaild had en uitgelegd heeft wat er aan de hand was en 1x bij [naam 2] door aan te geven dat u vrijdagavond de betaling in orde zou maken.
(…)
(…). U kunt de facturen betalen en de auto op komen halen. Tot die tijd lopen naast de beide facturen ook de kosten op van onze leenauto. Die is niet gratis”.
2.11.
Bij e-mail van 12 oktober 2022 schrijft ’t Centrum [eiser in conventie] :
“Uw auto kan worden opgehaald na betaling van de werkplaatsfacturen. U kan er eventueel voor kiezen deze onder protest te betalen. De leenauto die u nu gebruikt hebben wij u tijdens de reparatie gratis ter beschikking gesteld.
(…)
Zoals besproken is vanaf zaterdag 30-09 de leenauto natuurlijk niet meer gratis. De kosten per dag bedragen € 30,25 inclusief BTW en 100 km vrij, exclusief brandstof.
Wij stellen u in de gelegenheid t/m aanstaande zaterdag om de facturen te betalen en uw auto op te komen halen. Als u dat niet doet vorderen wij wel onze leenauto terug. Deze hebben wij beslist nodig voor onze werkplaatsklanten”.
2.12.
Op 25 oktober 2022 hebben medewerkers van ’t Centrum de leenauto die [eiser in conventie] onder zich had meegenomen van de parkeerplaats bij zijn werk. Bij factuur van diezelfde datum heeft 't Centrum een bedrag van € 881,26 ( [factuurnummer 3] ) bij [eiser in conventie] in rekening gebracht voor het gebruik van de leenauto in de periode 1 oktober 2022 tot 25 oktober 2022. [eiser in conventie] heeft de factuur onbetaald gelaten.
2.13.
Bij e-mail van 28 oktober 2022 schrijft [eiser in conventie] ’t Centrum:
“Ik had kostbare spoelen in de auto en ik vraag vriendelijk zo spoedig mogelijk mijn spoelen terug.hier onder noem ik precies welke spoelen lag in de auto
1. Vrouwelijk omega horloge ter waarde van 3850 euro
2. Maanelijke draagtas Louis Vitton (zat ook 1500 euro in)
3. Een set van sieraden (echte diamant. Was voor ons trouwdag) van mijn vrouw ter waarde van 15000 euro
4: maanelijk cucci kaarthouder 250 euro”
2.14.
Bij e-mail van 4 november 2022 schrijft ’t Centrum [eiser in conventie] :
“Middels dit bericht wijs ik u op de stallingskosten die wij zullen gaan doorbelasten.
Dat zal gaan gebeuren vanaf volgende week donderdag 10 november a € 1,75 per dag inclusief BTW.
U heeft dus t/m woensdag 9 november de tijd om uw facturen te voldoen en uw auto op te halen zonder dat wij daar stallingskosten voor zullen doorbelasten.”
2.15.
Bij brief van 25 januari 2023 schrijft ’t Centrum de advocate van [eiser in conventie] onder andere:
Goederen in leenauto
De door uw client vermeende goederen zoals opgesomd in zijn e-mail van 28 oktober 2022 08:58 uur werden door cliënte niet aangetroffen noch werd daarvan door [eiser in conventie] enig nader bewijs aangedragen. De goederen die wel aanwezig waren in het voertuig, kunnen door [eiser in conventie] worden afgehaald bij cliënte tijdens de openingsuren van haar werkplaats.”
[eiser in conventie] is deze spullen niet komen afhalen.
2.16. ’
t Centrum heeft [expertise- en adviesbureau] (hierna: [expertise- en adviesbureau] ) op 21 maart 2023 opdracht gegeven een technische-expertise uit te voeren aan de auto. [expertise- en adviesbureau] schrijft in zijn rapport:
“(…) Het vliegwiel was, conform [factuurnummer 2] , vervangen en lag voor expertise achter in de kofferbak. Zie foto 1.
Omdat op de BMW een retentierecht zat kon [expertise- en adviesbureau] geen proefrit maken. Tijdens het stationair proefdraaien en het opvoeren van het toerental werden door [expertise- en adviesbureau] geen bijgeluiden geregistreerd. Ook werden tijdens het lopen van de motor geen foutmeldingen op het dashboard zichtbaar.
Het massa-vliegwiel is een gesloten geheel en verbonden met de krukas. De afdichtbeplating is met popnagels verbonden met het vliegwiel.
Diverse popnagels zijn gelost en tussen het versnellingsbakhuis en vliegwiel terecht gekomen. Het bijgeluid wat door [BMW dealer] werd waargenomen kwam niet vanuit de turbo maar uit het vlakbij gelegen versnellingsbakhuis. De geloste popnagel(s), geklemd tussen het versnellingsbakhuis/vliegwiel, kunnen als oorzaak voor het schurende bijgeluid worden aangemerkt. Het omschreven bijgeluid kan als een plotseling optredend defect worden aangemerkt. Opgemerkt dient te worden dat de turbo in het zelfde geluidspad, dus directe omgeving, zit als het omschreven vliegwiel.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie] vordert, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
1. de tussen partijen bestaande koopovereenkomst ontbindt,
2. ’ t Centrum veroordeelt tot terugbetaling van de koopsom van € 47.129,01,
vermeerderd met rente,
subsidiair
3. de tussen partijen bestaande koopovereenkomst vernietigt,
4. ’ t Centrum veroordeelt tot terugbetaling van de koopsom van € 47.129,01,
vermeerderd met rente,
meer subsidiair
5. in rechte vaststelt dat de herstelkosten onder de door 't Centrum gegeven garantie vallen en dus voor haar rekening komen, dan wel in rechte vaststelt dat 't Centrum is tekort geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en daarom tegenover [eiser in conventie] schadeplichtig is,
6. bepaalt dat de hoogte van het schadebedrag gelijk is aan de kosten die de BMW-
dealer zal bepalen voor herstelwerkzaamheden aan de auto, zodat daarmee veilig en op gebruikelijke wijze op de weg kan worden gereden,
in alle gevallen
7. in rechte vaststelt dat [eiser in conventie] geen vergoeding is verschuldigd voor door 't Centrum
verrichte werkzaamheden en 't Centrum uit hoofde daarvan geen vordering heeft op [eiser in conventie] ,
8. ’ t Centrum veroordeelt tot betaling van € 1.654,05 voor de door [eiser in conventie] gehuurde
auto, vermeerderd met rente,
9. ’ t Centrum veroordeelt om de privé eigendommen van [eiser in conventie] te retourneren, te weten de Louis Vuitton tas, D&G zonnebril en Omega horloge, dan wel de waarde daarvan aan [eiser in conventie] te vergoeden,
10. ’ t Centrum veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.346,29,
11. ’ t Centrum veroordeelt tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten).
3.2.
[eiser in conventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de auto niet voldoet aan de
verwachting die hij daarvan op grond van de koopovereenkomst mocht hebben. Hij mocht verwachten dat met de auto veilig aan het wegverkeer zou kunnen worden deelgenomen, althans dat de auto geen ernstig gebrek zou hebben. Dat is niet het geval. ’t Centrum verkeert in verzuim met de nakoming van op haar rustende verbintenissen uit de koopovereenkomst. De koopovereenkomst kan daarom worden ontbonden dan wel is de overeenkomst vernietigbaar op grond van dwaling. Meer subsidiair is 't Centrum tegenover hem verplicht om de volledige herstelkosten van de auto voor haar rekening te nemen. Er is immers sprake van één en hetzelfde gebrek dat binnen de garantieperiode is gemeld en door 't Centrum niet is verholpen. Verder heeft hij schade geleden doordat ’t Centrum haar leenauto zonder zijn medeweten heeft meegenomen met zijn eigendommen er nog in. 't Centrum moet zijn eigendommen aan hem teruggeven dan wel de waarde daarvan aan hem vergoeden. Ook heeft hij een leenauto moeten huren. De kosten daarvan kunnen als schade aan ’t Centrum worden toegerekend. Dat geldt ook voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten.
3.3. ’
t Centrum voert verweer en concludeert [eiser in conventie] in zijn vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans zijn vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [eiser in conventie] in de proceskosten (inclusief nakosten).
in reconventie
3.4. ’
t Centrum vordert, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te
verklaren vonnis:
1. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot betaling van de navolgende bedragen:
- € 277,96, vermeerderd met rente,
- € 2.492,91, althans subsidiair € 1.062,76, vermeerderd met rente,
- € 881,26, vermeerderd met rente,
- € 1,75 per dag met betrekking tot stallingskosten vanaf 10 november 2022,
- € 490,21 met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met
rente,
2. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot het ophalen van de auto na betaling van hetgeen hij aan ’t Centrum is verschuldigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
3. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten).
3.5. ’
t Centrum legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [verweerder in reconventie] haar facturen ten bedrage van € 277,96 ( [factuurnummer 1] ) en € 2.492,91 ( [factuurnummer 2] ), die zien op in opdracht verrichte reparaties, moet betalen. Mocht de rechtbank de opdracht voor de verrichte werkzaamheden, waarop de factuur van € 2.492,91 ziet niet bewezen achten, dan wordt subsidiair vergoeding van de vervangen onderdelen die in de auto van [verweerder in reconventie] zijn geplaatst gevorderd op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Dit betreft een bedrag van € 1.062,76. Het factuurbedrag van € 881,26 (factuur 22001852) is verschuldigd voor het gebruik van de leenauto in de periode 1 oktober 2022 tot en met 25 oktober 2022. Na voltooiing van de reparatie was de leenauto niet meer gratis. Daarnaast is [verweerder in reconventie] een vergoeding van stallingskosten van € 1,75 per dag aan haar verschuldigd. Op [verweerder in reconventie] rust de verplichting om de auto na betaling op te halen, hetgeen hij heeft nagelaten. De verschuldigdheid van stallingskosten volgt ook uit artikel 5 lid 5 van de toepasselijke Bovag voorwaarden. De buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend op basis van de drie openstaande facturen en is verschuldigd op grond van de wet en artikel 10 lid 8 van de Bovag voorwaarden.
3.6.
[verweerder in reconventie] voert verweer en concludeert 't Centrum in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans haar vorderingen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis af te wijzen, met veroordeling van 't Centrum in de proceskosten (inclusief nakosten).
in voorwaardelijke reconventie
3.7. '
t Centrum vordert onder de voorwaarde dat de primaire of subsidiaire vordering van [verweerder in reconventie] wordt toegewezen, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen een week na dit vonnis alle onderdelen, papieren en toebehoren van de auto aan ’t Centrum over te dragen,
2. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot het verlenen van medewerking aan het overschrijven van het kenteken van de auto,
3. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot betaling van een dwangsom, indien hij niet aan voornoemde veroordelingen voldoet,
4. [verweerder in reconventie] veroordeelt tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten).

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
consumentenkoop
4.1.
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of hier sprake is van consumentenkoop, zoals [eiser in conventie] stelt en ’t Centrum betwist. Op grond van artikel 93 onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden geschillen met betrekking tot consumentenkoop door de kantonrechter behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering. De rechtbank moet dit ook ambtshalve toetsen. [1]
4.2.
In artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat van een consumentenkoop sprake is bij een koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dat ’t Centrum als een professionele verkoper kan worden aangemerkt en dat sprake is van een roerende zaak, is tussen partijen niet in geschil. Wèl of [eiser in conventie] als natuurlijk persoon en niet in het kader van zijn beroep of bedrijf (als consument) de koop heeft gesloten.
4.3.
Op [eiser in conventie] rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van zijn stelling dat hij de koopovereenkomst met 't Centrum is aangegaan als consument. Voor de beoordeling of [eiser in conventie] daaraan heeft voldaan is onder meer van belang hoe [eiser in conventie] en 't Centrum tegenover elkaar hebben gehandeld op het moment dat zij de koop sloten, wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en wat (ieder van) hen op die grond aan rechtsgevolgen kan worden toegerekend, waarbij ook veel kan afhangen van de manier waarop een partij naar buiten is getreden. [2]
4.4.
Het gaat hier om de koop van een zogenaamde btw-auto. Een dergelijke auto biedt ondernemers in het bezit van een KvK-nummer fiscaal voordeel. [eiser in conventie] heeft de koopsom van de auto gefinancierd met een financial leaseconstructie. Feit van algemene bekendheid is dat financial lease uitsluitend is bedoeld voor de zakelijke markt. [eiser in conventie] heeft het leasecontract op naam van zijn [eenmanszaak] gezet en dat geldt ook voor de verkoopfactuur. Via de zakelijke rekening van de eenmanszaak is de factuur aan ’t Centrum betaald.
4.5.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat ’t Centrum heeft mogen begrijpen dat [eiser in conventie] bij het sluiten van de koop heeft gehandeld in het kader van zijn eenmanszaak en niet als consument. Dat [eiser in conventie] niet heeft gehandeld als consument, kan ook worden afgeleid uit het feit dat ’t Centrum is gedagvaard in deze procedure door [eiser in conventie] handelend onder de naam van eenmanszaak [eiser in conventie] Mondhygiëne, ingeschreven bij de kamer van koophandel onder het [nummer] . Dat – zoals [eiser in conventie] stelt – de koopovereenkomst zijn naam en woonadres vermeldt, leidt niet tot een ander oordeel. Ter zitting is immers niet weersproken de stelling van ’t Centrum dat de koop op verzoek van de koper zakelijk kan worden gemaakt en de naam van de koper kan worden aangepast tot het moment dat de factuur wordt opgemaakt. Voorts komt aan de stelling van [eiser in conventie] dat alle correspondentie naar zijn privé e-mailadres is toegezonden en dat hij geen fiscaal voordeel heeft genoten, wat daarvan ook zij, in de gegeven omstandigheden geen beslissende betekenis toe. De conclusie is dat [eiser in conventie] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat hij als consument de koopovereenkomst heeft gesloten. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.6.
Nu geen sprake is van consumentenkoop, zijn de bepalingen van consumentenkoop niet op de vorderingen van [eiser in conventie] van toepassing. Dit brengt ook met zich dat de handelsrechter bevoegd is van dit geschil kennis te nemen.
toepasselijkheid Bovag-voorwaarden
4.7.
Omdat de onderhavige koop van de auto geen consumentenkoop is, zijn in beginsel de door ’t Centrum aangehaalde algemene voorwaarden zakelijke markt Bovag autobedrijven koop/reparatie & onderhoud (hierna: de zakelijke Bovag-voorwaarden) van toepassing.
4.8.
[eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat hem geen redelijke mogelijkheid is geboden om van deze algemene voorwaarden kennis te nemen.
4.9.
De rechtbank begrijp het standpunt van [eiser in conventie] aldus, dat hij een beroep doet op vernietiging van de zakelijke Bovag-voorwaarden op grond van artikel 6:233 BW in samenhang met artikel 6:234 BW. In dit kader staat vast dat ’t Centrum de zakelijke Bovag-voorwaarden niet aan [eiser in conventie] ter hand heeft gesteld, terwijl dit wel eenvoudig had gekund. Van belang is echter nog dat ’t Centrum diensten verricht in de zin van de maatstaf van artikel 6:230a BW en artikel 4 lid 1 Dienstenrichtlijn. Een dienst is namelijk een economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt. Ook detail- en groothandel, en daarmee dus de handel in auto’s, valt onder de richtlijn. [3] Dit betekent dat ’t Centrum de algemene voorwaarden op een in art. 6:230c BW voorziene wijze aan [eiser in conventie] moest verstrekken of toegankelijk maken. ’t Centrum stelt zich op het standpunt hieraan te hebben voldaan, doordat de algemene voorwaarden aanwezig waren in de ruimte van ’t Centrum waar de koopovereenkomst werd getekend. Zij heeft echter niet nader gesteld waar deze voorwaarden precies vindbaar waren en dat de aanwezigheid hiervan duidelijk was voor [eiser in conventie] . Juist nu [eiser in conventie] weerspreekt deze voorwaarden ergens te hebben gezien, had dit wel op de weg gelegen van ’t Centrum. De rechtbank houdt het er dan ook dat niet voldaan is aan de voorwaarde van gemakkelijke toegankelijkheid.
4.10.
Dit betekent dat het beroep van [eiser in conventie] op vernietiging van de zakelijke Bovag-voorwaarden slaagt. De door ’t Centrum aangehaalde bepalingen van die voorwaarden kunnen niet meer als grondslag voor haar standpunten dienen.
non-conformiteit
4.11.
[eiser in conventie] legt aan zijn primaire vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom ten grondslag dat sprake is van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW. [eiser in conventie] stelt dat een deskundige, de BMW-dealer, heeft vastgesteld dat de turbo van de auto defect is. Het gebrek heeft zich geopenbaard kort na aflevering van de auto. Uit de uitlaat kwam zwarte rook, de auto lekte motorolie en maakte een ongebruikelijk geluid. Hij heeft het gebrek binnen de overeengekomen garantieperiode gemeld bij ’t Centrum. Het gebrek is echter nog steeds niet verholpen, ondanks dat ’t Centrum daartoe vier maal in de gelegenheid is gesteld. Volgens [eiser in conventie] staat het gebrek eraan in de weg dat hij met de auto veilig aan het wegverkeer kan deelnemen.
4.12. ’
t Centrum betwist dat sprake is van non-conformiteit. Eerst in februari 2022, ongeveer 8 maanden na aflevering en nadat met de auto 9.807 kilometer was gereden, heeft [eiser in conventie] melding gemaakt van zwarte rook uit de uitlaat en groot olieverbruik. ’t Centrum heeft toen een olieleiding vernieuwd. Eerst in augustus 2022 heeft [eiser in conventie] melding gemaakt van een bijgeluid en aangegeven dat de BMW-dealer had geconstateerd dat de turbo defect is. Onderzoek naar het bijgeluid wees uit dat het massavliegwiel defect was. Zij heeft dit onderdeel vervangen, waarna de auto vrij van gebreken was. Op het moment dat [eiser in conventie] de auto voor laatstgenoemde reparatie naar haar bracht, was de auto ruim 5 jaar oud en was daarmee ruim 18.000 kilometer gereden. Dat een vliegwiel, maar ook een turbo bij een dergelijke leeftijd en kilometerstand defect raakt, is volgens ’t Centrum niet ongebruikelijk.
4.13.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 7:17 BW moet een afgeleverde zaak op het moment van aflevering aan de overeenkomst beantwoorden. Of de zaak aan de overeenkomst beantwoordt, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Een zaak beantwoordt in ieder geval niet aan de overeenkomst wanneer deze zaak, mede gelet op de aard ervan en de mededelingen die de verkoper erover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. In dit geval was de auto bestemd om aan het wegverkeer deel te nemen. [eiser in conventie] mocht dan ook verwachten dat hij na aflevering met de auto veilig aan het wegverkeer zou kunnen deelnemen – en dat hij de auto dus normaal kon gebruiken – zonder dat daarvoor reparaties aan de auto nodig zouden zijn vanwege een gebrek dat niet op eenvoudige wijze kon worden ontdekt en hersteld. Dit staat tussen partijen overigens niet ter discussie. Daarnaast beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst, indien op het moment van de aflevering sprake is van een gebrek dat weliswaar niet meebrengt dat deelname aan het wegverkeer direct na aflevering gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, maar dat wel binnen zo korte tijd na de aflevering zo ernstige problemen met het gebruik van de auto veroorzaakt, dat op die grond moet worden gezegd dat [eiser in conventie] het gebrek niet behoefde te verwachten. Bij de beoordeling hiervan weegt mee dat [eiser in conventie] een gebruikte auto van 4 jaar oud met een kilometerstand van 107.069 op het moment van aflevering heeft gekocht, waarvan de koopprijs € 47.129,01 bedroeg. De cataloguswaarde van een nieuwe BMW X5 bedroeg op het moment van aankoop € 105.561,-. [eiser in conventie] mocht gezien de leeftijd, kilometerstand en prijs van de auto niet dezelfde verwachtingen hebben als wanneer hij een nieuwe auto zou hebben gekocht. In ieder geval moest hij er rekening mee houden dat zich enige gebreken zouden kunnen voordoen binnen afzienbare tijd.
4.14.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van non-conformiteit. In het midden kan blijven het antwoord op de vraag of de turbo of het vliegwiel van de auto defect is (geweest). Niet gebleken is immers dat [eiser in conventie] zonder de reparatie van deze onderdelen met de auto niet veilig aan het wegverkeer heeft kunnen deelnemen en/of dat het gestelde gebrek binnen korte tijd na aflevering ernstige problemen met het gebruik van de auto heeft veroorzaakt. Zo is niet weersproken dat na aflevering gedurende 14 maanden zo’n 18.000 kilometer met de auto is gereden. Weliswaar heeft zich een motorstoring voorgedaan eind april 2022, maar dat is geruime tijd na aflevering van de auto. Dan kan niet worden gezegd dat de auto op het moment van aflevering niet de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. [eiser in conventie] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de auto op het moment van aflevering niet aan de koopovereenkomst beantwoordde. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
dwaling
4.15.
[eiser in conventie] vordert subsidiair de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling als bedoeld in artikel 6:228 BW en terugbetaling van de koopsom.
4.16.
Niet is komen vast te staan dat de auto niet de eigenschappen bezit die [eiser in conventie] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Dan kan ook niet worden gezegd dat [eiser in conventie] de overeenkomst is aangegaan onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. Het beroep op dwaling wordt daarom verworpen.
de Bovag-garantie en de facturen ter zake reparaties
4.17.
De rechtbank begrijpt de vorderingen onder 5 en 6 en de vordering onder 7 van [eiser in conventie] aldus, dat hij vordert dat in rechte wordt vastgesteld dat alle gemaakte herstelkosten, die ’t Centrum bij [eiser in conventie] in rekening heeft gebracht, en ook de nog te maken herstelkosten, waarvan de hoogte door de BMW-dealer zal worden bepaald, voor rekening van ’t Centrum komen.
4.18.
De rechtbank begrijpt dat [eiser in conventie] zich voor wat betreft deze vorderingen op het standpunt stelt dat sprake is één en hetzelfde gebrek dat zich heeft geopenbaard door zwarte rook uit de uitlaat, een olielekkage en een ongebruikelijk geluid, dat hij hiervan binnen de garantieperiode bij ’t Centrum melding heeft gemaakt, dat ’t Centrum niets met die melding heeft gedaan, althans toen geen goed onderzoek heeft verricht, waardoor het gebrek niet is verholpen en na ommekomst van de garantieperiode weer reparaties nodig waren. [eiser in conventie] stelt dat in het geval ’t Centrum goed onderzoek had verricht, zij had kunnen vaststellen dat óók de turbo defect is.
4.19.
Aan de orde is de factuur van ’t Centrum van € 277,96 ( [factuurnummer 1] ) van 13 mei 2022, die ziet op de reparatie in mei 2022, en de factuur van € 2.492,91 ( [factuurnummer 2] ) van 29 september 2022, die ziet op de reparatie in september 2022. ’t Centrum vordert in reconventie dat [eiser in conventie] deze facturen betaalt. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen van [eiser in conventie] in conventie en ’t Centrum in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
4.20. ’
t Centrum voert als verweer dat [eiser in conventie] zich in de garantieperiode bij haar heeft gemeld uitsluitend met de klacht dat het panoramadak niet goed werkte en dat de tankklep niet open ging. Dit vindt naar het oordeel van de rechtbank bevestiging in de werkkaart en de factuur van de reparatie in oktober 2021. Dat ’t Centrum de klacht van [eiser in conventie] toen niet goed, althans niet volledig zou hebben genoteerd, hetgeen [eiser in conventie] lijkt te suggereren, acht de rechtbank niet aannemelijk. Aanknopingspunten op grond waarvan dat zou kunnen worden aangenomen, ontbreken. Maar al zou worden aangenomen dat [eiser in conventie] binnen de garantieperiode bij ’t Centrum heeft gemeld dat er zwarte rook uit de uitlaat kwam en/of dat de auto motorolie lekte en/of een ongebruikelijk geluid maakte, dan voert ’t Centrum naar het oordeel van de rechtbank terecht aan dat [eiser in conventie] te laat (opnieuw) heeft geklaagd. [eiser in conventie] kan zich er namelijk niet op beroepen dat de reparatie gebrekkig was, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij dit had ontdekt heeft gemeld (artikel 6:89 BW). [4] Dit betekent dat [eiser in conventie] , als het gebrek niet al in oktober was hersteld, opnieuw tijdig – naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval binnen twee maanden – aan de bel moest trekken. Het is aan [eiser in conventie] om gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen dat en op welk tijdstip hij (opnieuw) heeft geklaagd. In dit kader heeft hij in zijn dagvaarding wel gesteld herhaaldelijk aan de bel te hebben getrokken na de volgens hem niet geslaagde reparatie van oktober 2021, maar ter zitting heeft hij verklaard pas in februari 2022 weer aan de bel te hebben getrokken bij ‘t Centrum. Op dat moment klaagde hij over zwarte rook uit de uitlaat en een groot olieverbruik en pas weer in augustus 2022 over een bijgeluid. Onder deze omstandigheden is te laat geklaagd en kunnen de gevolgen daarvan niet op ’t Centrum worden afgewenteld.
4.21.
Tussen partijen staat verder niet ter discussie dat [eiser in conventie] aan ’t Centrum opdracht heeft gegeven voor de reparatie waarop de factuur van € 277,96 van 13 mei 2022 ziet. De kosten van deze reparatie vallen niet onder de overeengekomen garantie. Deze factuur moet daarom door [eiser in conventie] worden betaald.
4.22.
[eiser in conventie] stelt zich op het standpunt dat hij het factuurbedrag van € 2.492,91 niet aan ’t Centrum is verschuldigd, omdat het bedrag ziet op een reparatie die zonder zijn toestemming en/of medeweten heeft plaatsgevonden.
4.23.
De rechtbank volgt [eiser in conventie] daarin niet. Vast staat dat [eiser in conventie] in september 2022 de auto naar het ’t Centrum heeft gebracht en daar heeft achtergelaten voor nader onderzoek naar het bijgeluid. Naar eigen zeggen van [eiser in conventie] heeft hij ’t Centrum verzocht om een offerte op te maken, die hem vervolgens is toegemaild. Uit deze offerte valt af te leiden dat het vliegwiel moet worden vervangen. ’t Centrum heeft ook gebeld met [eiser in conventie] en besproken dat het vliegwiel vervangen zou moeten worden. Hoewel partijen het er niet over eens zijn of [eiser in conventie] tijdens dit telefonische gesprek toestemming heeft gegeven om de werkzaamheden te verrichten - de ter zitting gehoorde getuigen hebben hier anders over verklaard - staat wel vast dat [eiser in conventie] de offerte via de e-mail heeft ontvangen en daartegen niet heeft geprotesteerd. Evenmin heeft hij ’t Centrum verteld dat hij de offerte eerst nog wilde voorleggen bij de BMW-garage, zoals hij ter zitting heeft verklaard. [eiser in conventie] heeft de auto ook niet opgehaald, maar deze net zolang bij ’t Centrum laten staan totdat zij hem belden met het bericht dat de reparatie afgerond was. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat ’t Centrum er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [eiser in conventie] akkoord ging met het uitvoeren van de werkzaamheden zoals aan hem geoffreerd. Daar komt nog bij, dat niet is weersproken dat [eiser in conventie] ook niet op 29 september 2022 bij het ophalen van zijn auto aan ’t Centrum kenbaar heeft gemaakt dat hij geen opdracht voor de betreffende reparatie heeft gegeven. Dit had wel voor de hand gelegen als de reparatie zonder zijn toestemming zou zijn verricht.
Zoals hiervoor al overwogen, is onvoldoende onderbouwd dat de gebreken aan het vliegwiel zich ook al voordeden (en gemeld zijn) tijdens de garantieperiode. De kosten van de reparatie vallen hier dan ook niet onder. De factuur van € 2.492,91 moet daarom door [eiser in conventie] worden betaald.
kosten huurauto
4.24.
[eiser in conventie] vordert vergoeding van een bedrag van € 1.654,05. [eiser in conventie] stelt daartoe dat ’t Centrum aan hem heeft toegezegd dat hij haar leenauto mag gebruiken zolang zijn eigen auto bij ’t Centrum blijft, maar dat ’t Centrum zich niet aan die toezegging heeft gehouden. ’t Centrum heeft zonder zijn medeweten haar leenauto meegenomen. Daardoor was hij genoodzaakt een auto te huren. De kosten daarvan kunnen als schade aan ’t Centrum worden toegerekend.
4.57.
Niet ter discussie staat dat ’t Centrum een beroep op het retentierecht heeft gedaan; [eiser in conventie] mocht zijn eigen auto ophalen na betaling van de openstaande facturen van
€ 277,96 en € 2.492,91. Het beroep op het retentierecht was naar het oordeel van de rechtbank terecht. Hiervoor onder 4.20. tot en met 4.23. is reeds overwogen dat [eiser in conventie] tegenover ’t Centrum verplicht is deze facturen te betalen. Vast staat dat [eiser in conventie] dat heeft nagelaten. Van verzuim aan de zijde van ’t Centrum kan daarom geen sprake zijn. ’t Centrum is dan ook tegenover [eiser in conventie] niet schadeplichtig.
retournering eigendommen/waarde vergoeden
4.26.
[eiser in conventie] vordert retournering van zijn privé-eigendommen, waaronder een Louis Vuitton tas, een D&G zonnebril en een Omega horloge dan wel vergoeding van de waarde van deze goederen. [eiser in conventie] stelt dat deze goederen zich in de leenauto bevonden op het moment dat ’t Centrum deze meenam.
4.27. ’
t Centrum heeft als productie 9 bij conclusie van antwoord een foto overgelegd waarop goederen te zien zijn die ’t Centrum – naar zij stelt – in haar leenauto heeft aangetroffen nadat zij deze bij [eiser in conventie] had teruggehaald. Tijdens de mondelinge behandeling zijn deze goederen aan [eiser in conventie] getoond. Daaronder bevindt zich geen Omega horloge. Wèl de gevorderde tas en een zonnebril van het merk Prada, waarover [eiser in conventie] ter zitting heeft verklaard dat hij zich heeft vergist voor wat betreft het merk. [eiser in conventie] handhaaft ter zitting zijn stelling dat ook het gevorderde Omega horloge in de leenauto lag. De rechtbank acht dat onvoldoende onderbouwd. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom ’t Centrum het Omega horloge niet zou fotograferen en niet mee zou nemen naar zitting en de overige door haar aangetroffen goederen wèl. Daar staat tegenover dat [eiser in conventie] geen enkel bewijs heeft overgelegd dat hij een Omega horloge in de leenauto heeft achtergelaten. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat [eiser in conventie] wisselende en inconsistente stellingen heeft ingenomen ten aanzien van aan hem in eigendom toebehorende goederen die in de leenauto zouden zijn achtergebleven en de waarde daarvan, zowel in zijn e-mail van 28 oktober 2022 als in het kader van deze procedure. De conclusie luidt daarom dat onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat ’t Centrum over meer goederen beschikt dan die op de overgelegde foto en ter zitting aan [eiser in conventie] zijn getoond. De vordering tot afgifte van meer goederen dan die op de overgelegde foto is daarom niet toewijsbaar.
de vorderingen van [eiser in conventie]
4.28.
Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen onder 1 tot en met 9 worden afgewezen en dat de vordering onder 10 gedeeltelijk wordt toegewezen, een en ander zoals hierna in de beslissing vermeld.
buitengerechtelijke kosten
4.29.
[eiser in conventie] vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wijst deze vordering af. Daargelaten dat [eiser in conventie] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat sprake is van verrichtingen die meer omvatten dan die waarvoor de in artikel 237 en verder Rv bedoelde kostenvergoeding een vergoeding doet insluiten, staat vast dat uitsluitend de vordering onder 10 tot afgifte van eigendommen toewijsbaar is. Niet is weersproken dat ’t Centrum steeds bereid is geweest om de in haar leenauto aangetroffen goederen aan [eiser in conventie] af te geven, dat [eiser in conventie] de goederen bij haar kon komen ophalen, maar dat [eiser in conventie] daartoe niet is overgegaan. Het past dan niet om ter zake een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten toe te wijzen.
proceskosten (inclusief nakosten)
4.30.
[eiser in conventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ’t Centrum. Deze kosten worden begroot op:
- vastrecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten x tarief IV)
- nakosten
€ 139,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.404,00
in reconventie
[factuurnummer 1] en [factuurnummer 2]
4.31. ’
t Centrum vordert betaling van de factuur van € 277,96 ( [factuurnummer 1] ) van 13 mei 2022 en de factuur van € 2.492,91 ( [factuurnummer 2] ) van 29 september 2022, vermeerderd met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 14 dagen na factuurdatum.
4.32.
Hiervoor onder 4.20 tot en met 4.23 is al overwogen dat [verweerder in reconventie] verplicht is deze facturen aan ’t Centrum te betalen. Vast staat dat [verweerder in reconventie] niet tot betaling is overgegaan. De vordering tot betaling van deze facturen wordt daarom toegewezen. Ook de gevorderde handelsrente over de factuurbedragen vanaf 14 dagen na factuurdatum zal als niet weersproken worden toegewezen.
[factuurnummer 3]
4.33. ’
t Centrum vordert voorts betaling van de factuur van € 881,26 ( [factuurnummer 3] ) van 25 oktober 2022, vermeerderd met wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 14 dagen na factuurdatum. ’t Centrum stelt dat deze factuur ziet op het gebruik van haar leenauto in de periode vanaf 1 oktober 2022. Het gebruik van de leenauto was vanaf dat moment niet meer gratis. De auto van [verweerder in reconventie] was toen immers gerepareerd en [verweerder in reconventie] kon daarom zijn auto bij haar ophalen.
4.34.
[verweerder in reconventie] voert als verweer dat de leenauto als een vorm van compensatie moet worden gezien, omdat – zo stelt hij – ’t Centrum is tekort geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door een auto aan hem te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.35.
Zoals hiervoor al is overwogen, is niet komen vast te staan dat sprake is van non-conformiteit. Niet ter discussie staat dat [verweerder in reconventie] zijn auto op 1 oktober 2022 kon ophalen bij ’t Centrum, tegen betaling van de openstaande facturen. Ook de hoogte van de gevorderde vergoeding staat tussen partijen niet ter discussie. Deze is [verweerder in reconventie] aangezegd bij e-mail van 12 oktober 2022 en overigens ook niet onredelijk. De vordering tot betaling van deze factuur wordt daarom toegewezen. Ook de gevorderde handelsrente over het factuurbedrag vanaf 14 dagen na factuurdatum zal als niet weersproken worden toegewezen.
stallingskosten
4.36. ’
t Centrum vordert vergoeding van een bedrag van € 1,75 per dag vanaf 10 november 2022. ’t Centrum stelt dat [verweerder in reconventie] is tekort geschoten in zijn verplichting om de auto na de reparatie en na betaling van haar facturen bij haar op te halen.
4.37.
De rechtbank wijst deze vordering af. ’t Centrum grondt haar vordering op schadevergoeding, maar heeft niet gesteld dat zij schade heeft geleden doordat [verweerder in reconventie] zijn auto niet bij haar heeft opgehaald. Zij heeft juist ter zitting verklaard dat zij geen kosten voor de stalling heeft moeten maken. Het enkele feit dat ‘t Centrum de stallingskosten heeft aangezegd in haar e-mail van 4 november 2022, heeft evenmin tot gevolg dat [verweerder in reconventie] deze verschuldigd is. Uit het feit dat [verweerder in reconventie] de facturen niet (onder protest) heeft betaald zodat hij zijn auto van ’t Centrum zou mogen komen ophalen, kan een dergelijke instemming met deze stallingskosten in ieder geval niet worden afgeleid. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
buitengerechtelijke kosten
4.38. ’
t Centrum maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
ophalen auto
4.39.
De vordering tot het ophalen van de auto, na voldoening aan dit vonnis, binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis wordt als niet weersproken toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Daarvoor heeft ’t Centrum onvoldoende gesteld.
in voorwaardelijke reconventie
4.40.
De primaire en subsidiaire vordering van [verweerder in reconventie] zijn niet toegewezen. Daardoor is de voorwaarde waaronder de voorwaardelijke reconventionele vordering is ingesteld niet in vervulling gegaan. Deze vordering wordt daarom als niet ingesteld beschouwd en behoeft geen bespreking.
proceskosten (inclusief nakosten)
4.41.
[verweerder in reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ’t Centrum. Deze kosten worden begroot op:
- salaris advocaat € 521,00 (2 punten x ½ tarief I)
- nakosten
€ 139,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 660,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt ’t Centrum om de privé eigendommen van [eiser in conventie] zoals getoond op de foto overgelegd als productie 9 bij conclusie van antwoord aan [eiser in conventie] af te geven,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten aan de zijde van ’t Centrum, tot op heden begroot op € 5.404,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser in conventie] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
veroordeelt [verweerder in reconventie] om aan ’t Centrum te betalen een bedrag van € 3.652,13, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 277,96 vanaf 28 mei 2022, over een bedrag van € 2.492,91 vanaf 1 oktober 2022 en over een bedrag van € 881,26 vanaf 9 november 2022, telkens tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [verweerder in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van ’t Centrum, tot op heden begroot op € 660,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [verweerder in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vermariën en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.

Voetnoten

1.Hof van Justitie EU 4 juni 2015, ECLI:EU:C:2015:357.
2.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 oktober 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3162.
3.zie Hof van Justitie EU 30 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:44 en Hoge Raad 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:835.
4.Zie ook Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4850.