ECLI:NL:RBZWB:2024:1080

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10684011 \ CV EXPL 23-3465 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en schadevergoeding bij non-conformiteit van een camper

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een tweedehands camper gekocht van gedaagden, een vennootschap onder firma. Na de aankoop heeft eiser verschillende gebreken aan de camper geconstateerd, waaronder problemen met de motor, de kachel en andere onderdelen. Eiser heeft gedaagden meerdere keren in gebreke gesteld, maar de gebreken zijn niet naar tevredenheid hersteld. Eiser vordert ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding voor de kosten van herstel. Gedaagden betwisten de vorderingen en stellen dat de gebreken zijn verholpen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van non-conformiteit, omdat de gebreken geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren. De vordering tot ontbinding is afgewezen. Wel is een schadevergoeding toegewezen voor enkele gebreken die niet onder de garantie vallen, maar met een aftrek 'nieuw voor oud'. De kantonrechter heeft gedaagden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.670,51 aan eiser, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten zijn eveneens voor gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10684011 \ CV EXPL 23-3465
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Nijmeijer, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand,
tegen

1.Vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,

gevestigd te [plaats 2] , en haar vennoten
2. [gedaagde 2], en
3. [gedaagde 3],
beiden wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De verdere procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 september 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling op 16 januari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Hierna is de uitspraak van het vonnis op vandaag bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten als niet dan wel onvoldoende weersproken vast:
a. [eiser] heeft op 23 december 2021 van [gedaagden] een tweedehands Fiat Ducato Hymer E-690 camper gekocht voor een bedrag van € 23.950,00, met garantie.
b. Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft [eiser] bij [gedaagden] geklaagd dat de motor niet goed voorgloeit en dat de kachel in de cabine niet functioneert. Bij brief van 1 maart 2022 heeft [eiser] bij [gedaagden] aanvullend geklaagd over ernstige rookontwikkeling bij het starten van de camper, dat de banden en de accu versleten zijn en dat de ruitensproeierpomp defect is.
c. [gedaagden] heeft [eiser] telefonisch laten weten dat hij niet gehouden was tot herstel, waarna [eiser] zijn gemachtigde heeft ingeschakeld.
d. Daarna heeft [eiser] nog een aantal andere (gestelde) gebreken geconstateerd en bij brief van 3 mei 2022 is [gedaagden] door de gemachtigde van [eiser] in gebreke gesteld ten aanzien van de door hem geconstateerde gebreken en is [gedaagden] gesommeerd om deze binnen een redelijke termijn te verhelpen.
e. Bij e-mail van 29 mei 2022 heeft [gedaagden] op de ingebrekestelling gereageerd en heeft zij aangeboden om de gebreken die onder de garantie vallen te verhelpen.
f. Afgesproken is dat [eiser] de camper begin september 2022 bij [gedaagden] zou afleveren voor herstel van de gebreken. Deze afspraak kon vanwege drukte bij [gedaagden] niet doorgaan.
[eiser] heeft daarna geen vervolgafspraak met [gedaagden] gemaakt, maar heeft op 9 november 2022 een deskundigenonderzoek door Dekra laten uitvoeren. In februari 2023 heeft Dekra het expertiserapport (gedateerd 23 november 2022) uitgebracht. Dekra heeft daarbij een schatting van de herstelkosten gemaakt.
g. Op 8 maart 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] het rapport naar [gedaagden] gestuurd en heeft zij [gedaagden] gesommeerd tot kosteloos herstel van de door Dekra geconstateerde
gebreken en tot betaling van de door [eiser] zelf inmiddels al herstelde gebreken voor een bedrag van € 2.071,59.
h. Op 22 maart 2023 heeft [gedaagden] bericht dat zij als tegemoetkoming een bedrag van
€ 1.071,59 wil betalen.
i. Bij e-mail van 27 maart 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagden] vervolgens verzocht om vóór vrijdag 31 maart om 12:00 uur te laten weten of zij bereid was de door Dekra geconstateerde gebreken kosteloos onder de garantie te laten herstellen. Bij e-mail van
31 maart 2023 heeft [gedaagden] laten weten dat zij daartoe bereid was.
j. Op 4 april 2023 hebben de gemachtigde van [eiser] en [gedaagden] telefonisch met elkaar gesproken en is afgesproken dat [eiser] de camper op 29 april 2023 bij [gedaagden] zou afleveren voor het herstellen van de gebreken zoals vermeld in het expertiserapport. Verder is namens [eiser] verzocht om het aangeboden bedrag van € 1.071,59 te betalen.
k. Op 29 april 2023 heeft [eiser] de camper conform afspraak naar [gedaagden] gebracht voor reparatie van de gebreken. Op 27 mei 2023 heeft [eiser] de camper opgehaald.
l. Op 2 juni 2023 heeft [eiser] de camper APK laten keuren bij [autobedrijf] te [plaats 3] , waarbij de camper is afgekeurd. 1 van de 5 afkeuringspunten betreft blijkens het keuringsrapport het niet werken van de voorruitontdooiing en ontwaseming.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Samengevat vordert [eiser] :
Primaira. de overeenkomst tussen hem en [gedaagden] te ontbinden;
b. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 23.950,00, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiairc. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.472,00 aan schadevergoeding, te vermeerderen met 21% btw, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Meer subsidiair
d. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot kosteloos herstel van de gebreken binnen 30 dagen na betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 23.950,00;
Zowel primair als subsidiair
e. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.071,59, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen bedrag;
f. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.227,55 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen bedrag;
g. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 695,75 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
h. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
3.2.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
3.3.
Op de stellingen en standpunten van partijen wordt hierna in onderdeel 4.
(De beoordeling) voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen uitvoerig over de zaak gesproken en zijn de mogelijkheden besproken om onderling een regeling te treffen. Dat is partijen echter niet gelukt. Daardoor is een uitspraak van de kantonrechter op basis van uitsluitend juridische argumenten noodzakelijk geworden.
4.2.
[eiser] heeft primair om ontbinding van de overeenkomst gevraagd. De kantonrechter zal deze vordering daarom als eerste beoordelen. [eiser] heeft de ontbinding gebaseerd op artikel 7:22 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en/of artikel 6:265 BW.
Wil er op grond van deze bepalingen sprake kunnen zijn van een ontbinding van de overeenkomst, dan moet er sprake zijn van -kort gezegd- ernstige gebreken aan de camper die een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid waardoor sprake is van non-conformiteit óf zodanige ernstige gebreken die anderszins een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Bovendien moet er sprake zijn van een weigering van [gedaagden] om die gebreken te herstellen waardoor [gedaagden] in verzuim is komen te verkeren.
4.3.
Aan deze voorwaarden is in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.4.
[gedaagden] heeft gesteld dat alle gebreken die door Dekra zijn geconstateerd en waarvoor zij garantie had gegeven, door haar waren hersteld toen [eiser] de camper op
27 mei 2023 ophaalde. De reparaties zijn door [eiser] persoonlijk gecontroleerd, die duidelijk tevreden was met het resultaat, aldus [gedaagden] .
[eiser] heeft betwist dat [gedaagden] de gebreken deugdelijk heeft hersteld. Na het ophalen van de camper heeft hij geconstateerd dat de gebreken niet zijn verholpen.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] [gedaagden] na de reparatie niet (opnieuw) in gebreke heeft gesteld en meteen is overgegaan tot dagvaarden, ondanks dat hij van mening was dat
[gedaagden] de gebreken niet had hersteld. Daarmee heeft [eiser] echter te snel gehandeld om tot ontbinding over te kunnen gaan. Hij had [gedaagden] eerst nog in gebreke moeten stellen, want door het achterwege laten van een nieuwe ingebrekestelling na de reparatie, die [gedaagden] naar eigen zeggen deugdelijk had uitgevoerd, is [gedaagden] niet in verzuim komen te verkeren. Verder vormen de gebreken die in deze procedure zijn komen vast te staan, en waarvoor de kantonrechter verwijst naar onderdeel 4.10. van dit vonnis, geen gevaar voor de verkeersveiligheid, zodat geen sprake is van non-conformiteit. Ook zijn die gebreken niet zodanig ernstig dat zij een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. De gevorderde ontbinding van de overeenkomst zal daarom worden afgewezen.
4.5.
[eiser] heeft subsidiair een schadevergoeding gevorderd ter hoogte van de kosten die hij moet maken voor het herstel van de gebreken door een derde partij.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter met partijen de door [eiser] gestelde gebreken, voor zover van belang, besproken, aan de hand van de punten vermeld in de dagvaarding (nummer 2.13.) en het rapport van Dekra (productie 5 bij de dagvaarding). Deze punten worden hierna beoordeeld, waarbij de nummering van het Dekra-rapport (bladzijde 2 en 3) wordt aangehouden.
1, 3 en 5: Ernstige rookontwikkeling bij het starten van de camper, de motor komt niet op temperatuur en de voorgloei installatie functioneert niet
4.7.
[eiser] stelt dat de camper (nog steeds) rookt bij het starten van de motor en dat de camper moeilijk start bij een lage temperatuur, omdat de voorgloei installatie niet werkt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] erkend dat [gedaagden] dit onderdeel heeft gerepareerd in mei 2023, maar volgens hem is het euvel nog steeds niet verholpen. Als het buiten kouder is dan 5 graden, is er sprake van ernstige rookontwikkeling omdat de voorgloei installatie niet goed werkt, aldus [eiser] .
4.8.
[gedaagden] betwist dat de voorgloei installatie nog steeds niet goed werkt en hij betwist ook dat de motor nog steeds rookt bij het starten daarvan. Nog los van het feit dat [gedaagden] hiervoor niet in gebreke is gesteld (waardoor ook de vordering tot schadevergoeding [1] alleen al daarom afgewezen zou moeten worden), ligt de bewijslast om aan te tonen dat dit alles ondanks de reparatie niet naar behoren werkt, naar het oordeel van de kantonrechter op [eiser] . Omdat dat bewijs op dit onderdeel ontbreekt, zal ook daarom het gevorderde bedrag van € 615,00 als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4 De kachel in de cabine is niet regelbaar
4.9.
[eiser] stelt dat sprake is van een gebrek aan de kachel, omdat deze alleen in de hoogste stand kan worden gezet of helemaal uit. Bovendien kan de kachel niet op de voorruit worden gericht. Dekra heeft de kosten voor het vervangen van de kachelweerstand en het verhelpen van het standen probleem van het kachelhuis begroot op in totaal € 1.185,00 exclusief btw.
4.10.
[gedaagden] heeft gesteld dat zij dit punt deugdelijk heeft gerepareerd en dat dit bij aflevering op 27 mei 2023 persoonlijk is gecontroleerd door [eiser] zelf. Wat er in de tussentijd tot de APK-keuring is gebeurd met de camper kan [gedaagden] niet vaststellen.
4.11.
Ook voor wat betreft dit punt geldt dat [eiser] [gedaagden] hiervoor niet in gebreke heeft gesteld na de reparatie. Om dezelfde reden als hierboven in onderdeel 4.8. is vermeld, moet de vordering van schadevergoeding alleen al daarom worden afgewezen. Daar komt echter nog het volgende bij. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat de camper in november 2023, na de eerdere afkeuring op 2 juni 2023, is goedgekeurd.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] daarvoor geen verklaring heeft kunnen geven; in de tussentijd is de camper niet opnieuw gerepareerd of ter reparatie aan [gedaagden] of een andere reparateur aangeboden. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de kachel/voorruit-ontwaseming naar behoren werkt en dat er dus geen gebrek is. Het gevorderde bedrag van
€ 1.185,00 zal ook daarom worden afgewezen.
6, 7 en 15: De spiegelverwarming, de cruise-control en de zonnepanelen
4.12.
[eiser] vordert vergoeding van de kosten voor reparatie van de spiegelverwarming en de cruise-control, omdat beide niet functioneren. Verder vordert hij vergoeding voor vervanging van de zonnepanelen, omdat deze al vanaf het moment van aankoop niet functioneerden. [gedaagden] heeft als verweer gevoerd dat deze onderdelen buiten de garantie vallen en daarom niet voor kosteloze reparatie of schadevergoeding in aanmerking komen.
4.13.
[eiser] heeft als productie 2 bij de dagvaarding de verkoopbevestiging van de camper overgelegd. Hieruit blijkt dat de camper is verkocht met garantie (bij de garantie staat de “ja” omcirkeld). Wat deze garantie inhoudt, blijkt niet uit de verkoopbevestiging.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] , door enkel te stellen dat deze onderdelen buiten de garantie vallen, niet dan wel onvoldoende heeft betwist dat de spiegelverwarming, de cruise-control en ook de zonnepanelen vanaf het moment van aankoop niet functioneren. Dit betekent dat sprake is van een gebrek. Omdat niet valt in te zien waarom deze onderdelen niet onder de door [gedaagden] afgegeven garantie zouden vallen
-zij zijn immers nergens uitgezonderd-, moet [gedaagden] de kosten van reparatie hiervan betalen.
4.15.
Dekra heeft de kosten van de cruise-control begroot op € 537,00 exclusief btw, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat. Dekra heeft de kosten voor reparatie van de spiegelverwarming begroot op een bedrag tussen € 107,30 en € 475,00 exclusief btw, afhankelijk van de oorzaak van het gebrek. De kantonrechter zal de vergoeding voor deze kosten in redelijkheid begroten op € 300,00 exclusief btw.
4.16.
Tot slot de kosten van de zonnepanelen. Dekra heeft de kosten voor nieuwe panelen geschat op een bedrag tussen € 750,00 en € 1.500,00 exclusief btw en een bedrag van
€ 475,00 - exclusief btw voor het verwijderen van de oude installatie. De kantonrechter zal de kosten voor verwijdering en vervanging van de zonnepanelen in redelijkheid begroten op een bedrag van in totaal € 1.500,00 exclusief btw.
8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14: De banden zijn over de datum, de ruitensproeier functioneert niet, de accu’s voor de binnenverlichting en kachel zijn versleten, de thermostaat van de interieurkachel is defect, de schotelantenne functioneert niet (goed), geen afstandsbediening bij de tv-receiver en de kraan van de wastafel lekt
4.17.
Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat [eiser] alle bovengenoemde punten zelf heeft vervangen dan wel heeft gerepareerd. Omdat [eiser] heeft nagelaten om eerst [gedaagden] in de gelegenheid te stellen om deze werkzaamheden uit te voeren (ook hier ontbreekt een voorafgaande ingebrekestelling) zijn de daarvoor gevorderde kosten alleen al daarom niet toewijsbaar.
Conclusie
4.18.
Op grond van het bovenstaande acht de kantonrechter in beginsel een bedrag van in totaal € 2.337,00 exclusief btw toewijsbaar (€ 537,- cruise-control + € 300,- spiegel-verwarming + € 1.500, - zonnepanelen). Inclusief btw is dat een bedrag van in totaal
€ 2.827,77.
Nieuw voor oud
4.19.
De kantonrechter is echter van oordeel dat [gedaagden] niet is gehouden tot volledige betaling van dat bedrag van € 2.827,77 omdat er een aftrek ‘nieuw voor oud’ moet plaatsvinden. [eiser] moet namelijk zo veel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de spiegelverwarming, cruise-control en zonnepanelen wel hadden gewerkt. [eiser] heeft een tweedehands camper uit het bouwjaar 1995 met oude onderdelen gekocht, zodat in zoverre sprake zal zijn van een verbetering. De hoogte van de aftrek en daarmee de hoogte van de schadevergoeding kan niet nauwkeurig worden vastgesteld en daarom zal de hoogte van de schade in redelijkheid worden geschat. De kantonrechter zal de aftrek voor de nieuwe onderdelen en het daarbij behorende arbeidsloon op 50% schatten. Dit houdt in dat [gedaagden] in totaal € 1.413,89 (€ 2.827,77 x 50%) aan schadevergoeding moet betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding.
4.20.
[eiser] heeft verder nog betaling gevorderd van het volgens [eiser] door [gedaagden] toegezegde bedrag van € 1.071,59. Daartoe ziet de kantonrechter geen aanleiding.
Uit de e-mail van 22 maart 2023 van [gedaagden] (productie 7 bij de dagvaarding) blijkt dat
[gedaagden] het bedrag van € 1.071,59 aanbood in het kader van een minnelijke regeling zonder reparatie van de door [eiser] gestelde gebreken. Nu die minnelijke regeling niet is gerealiseerd, ontbreekt een toereikende grondslag voor de betaling van het gevorderde bedrag.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.21.
[eiser] heeft ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is in beginsel voldaan. Maar de hoogte van het gevorderde bedrag, € 1.227,55, is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten behorende tarief bij een hoofdsom van € 1.413,89. Bij een hoofdsom van € 1.413,89 hoort een wettelijk tarief van € 256,62.
Dit bedrag kan worden toegewezen.
Totaal toe te wijzen bedrag
4.22.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag zal worden toegewezen:
- hoofdsom
1.413,89
- buitengerechtelijke incassokosten
256,62
+
totaal
1.670,51
Proceskosten
4.23.
[gedaagden] zal worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser] , waarbij de proces-kostenveroordeling zal worden gebaseerd op het toe te wijzen bedrag van € 1.413,89 aan hoofdsom. Die kosten van [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 761,11 (bestaande uit € 135,11 aan dagvaardingskosten, € 218,00 aan griffierecht en € 408,00 (2 punten van
€ 204,00 per punt) aan salaris gemachtigde).
4.24.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de door [eiser] gevraagde nakosten een executoriale titel op. Dit betekent dat als [eiser] na deze uitspraak ook nog kosten zou moeten maken (de nakosten), [gedaagden] daarvoor nog een bedrag zal moeten betalen van € 102,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de eventuele betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR: 2022:853).
Expertisekosten
4.25.
[eiser] heeft tot slot betaling gevorderd van de expertisekosten van Dekra van
€ 695,75. Vast is komen te staan dat [eiser] Dekra heeft ingeschakeld zonder een nieuwe afspraak met [gedaagden] te maken om haar in de gelegenheid te stellen om de gebreken eerst zelf op te lossen. De kantonrechter acht het dan ook niet redelijk dat deze kosten voor rekening van [gedaagden] moeten komen. Dit onderdeel van de vordering zal dus worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering tot ontbinding van de tussen [eiser] en [gedaagden] gesloten overeenkomst af;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk [2] om aan [eiser] een bedrag te betalen van € 1.670,51, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over dit bedrag, met ingang van 23 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van [eiser] , vastgesteld op € 761,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving door [eiser] tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; [3]
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.

Voetnoten

1.Ook voor toekenning van een schadevergoeding is in beginsel eerst een voorafgaande ingebrekestelling nodig.
2.De veroordelingen worden hoofdelijk uitgesproken. Dit betekent dat zowel gedaagde 1, gedaagde 2 als gedaagde 3 kunnen worden gedwongen de hele toegewezen bedragen te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
3.De kantonrechter heeft het vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat gedaagden direct aan het vonnis moeten voldoen, ook wanneer door één of meer partijen in hoger beroep zou worden gegaan.