ECLI:NL:RBZWB:2024:1081

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
9119439 CV EXPL 21-1278 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na deskundigenbericht over staat en waarde van gekapte bomen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 21 februari 2024 een eindvonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwvast Beheer B.V. De zaak betreft de schadevergoeding voor gekapte bomen, waarbij een deskundige is ingeschakeld om de staat en waarde van de bomen te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de gekapte bomen dood of op sterven na dood waren, waardoor de waarde van de bomen nihil was. De kantonrechter heeft het oordeel van de deskundige overgenomen en de vordering tot schadevergoeding afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiseres] niet-ontvankelijk was, maar dat de zaak inhoudelijk was behandeld. De proceskosten werden gecompenseerd, met uitzondering van de kadasterkosten, die ten laste van Bouwvast Beheer werden gebracht. Bouwvast Beheer werd veroordeeld tot betaling van € 920,00 aan [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9119439 \ CV EXPL 21-1278
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. F.H.A. Groenendal, jurist te Roermond,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BOUWVAST BEHEER B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Etten-Leur,
gedaagde,
hierna te noemen: Bouwvast Beheer,
gemachtigde: mr. M. van Loo, advocaat te Breda.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de rolbeslissing van 18 oktober 2023;
- het deskundigenbericht;
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres] ;
- de conclusie na deskundigenbericht van Bouwvast Beheer.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij tussenvonnis van 17 mei 2023 is de heer [naam] van [bedrijf] tot deskundige benoemd ter beoordeling van onder meer de staat van de bomen die gekapt zijn en de waarde van de gekapte bomen.
2.2
De deskundige heeft in zijn rapport van 23 oktober 2023 – samengevat – geoordeeld dat de stobben van de bomen bij de kap 50 jaar oud waren en de betreffende bomen 40 tot 60 jaar oud kunnen worden indien ze (zoals in deze zaak) als haag zijn geplant. Verder dat op basis van de stobben niet te beoordelen is in welke staat de bomen waren vooraf aan de kap, maar uit de als productie 10 door Bouwvast Beheer overgelegde foto blijkt dat ze kaal en dood waren – of minimaal op sterven na dood – en herstel niet mogelijk is. Vervolgens oordeelt de deskundige dat een boom zonder levensverwachting of een levensverwachting van minder dan 5 jaar geen financiële waarde heeft en dat de waarde van de bomen nihil is. Op de vraag wat adequate vervanging is voor de bomen noemt de deskundige de Chamaecyparis lawsoniana van 6-7 meter hoog en dat Thuja een alternatief is en dat de kosten voor plaatsing van de Thuja € 23.000,00 inclusief btw zijn.
2.3
Bij conclusie na deskundigenbericht heeft [eiseres] aangegeven dat zij geen inhoudelijke opmerkingen heeft op het rapport en de daarin genoemde conclusies. Wel merkt [eiseres] op dat [deskundige] daags na de kap de situatie met eigen ogen heeft bekeken en dat de heer [naam] zich pas vier jaar later baseert op een foto en bezichtiging van de stobben. Ook verwijst [eiseres] naar de als productie 3 overgelegde foto die volgens haar vijf maanden vooraf aan de kap is genomen en stelt dat daaruit blijkt dat de bomen nog groene coulissen waren.
2.4
Bouwvast Beheer heeft bij conclusie na deskundigenbericht aangegeven dat beslissend is wat de staat van de bomen is ten tijde van de kap en daarmee de als productie 10 overgelegde foto als enige relevant is. Verder heeft Bouwvast Beheer aangegeven dat de deskundige oordeelt dat de bomen dood waren, althans niet levensvatbaar, waardoor de gevorderde schade moet worden begroot op nihil. Volgens Bouwvast Beheer is het belang van [eiseres] enkel een persoonlijke belang op uitzicht en moet dat belang stranden op grond van artikel 3:303 BW als gevolg waarvan [eiseres] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen. Ook heeft Bouwvast Beheer aangegeven dat het door haar weghalen van afgestorven beplanting een normaal beheers aspect is van de gemeenschappelijke (dode) bomen en van onrechtmatig handelen daardoor geen sprake kan zijn.
Bindende eindbeslissing
2.5
De kantonrechter begrijpt dat Bouwvast Beheer met haar stelling dat zij met het weghalen van afgestorven beplanting niet onrechtmatig heeft gehandeld, verzoekt om terug te komen op de eerder gegeven bindende eindbeslissing daarover. Daarvoor ziet de kantonrechter geen aanleiding. Zoals in het tussenvonnis van 15 maart 2023 onder 2.5 is overwogen, blijkt nergens uit dat direct ingrijpen, zonder te overleggen met [eiseres] , noodzakelijk was. Het enkele feit dat de bomen dood zijn, betekent nog niet dat er direct (zonder overleg) gekapt moet worden.
Deskundigenrapport
2.6
Partijen hebben geen bezwaren ingebracht tegen het rapport van de deskundige en de kantonrechter zal daarom het oordeel van de deskundige overnemen. De opmerking van [eiseres] dat de deskundige de situatie pas vier jaar later heeft bekeken en zich op één foto baseert, is door de deskundige al beantwoord. De deskundige heeft aangegeven op basis van de foto tot het oordeel te kunnen komen en 100% zeker te zijn van zijn conclusie. De door [eiseres] als productie 3 overgelegde foto, die onderdeel is van het procesdossier en waarvan de deskundige kennis had, maakt dat niet anders. De kantonrechter gaat er op basis van het oordeel van de deskundige vanuit dat de bomen allemaal dood, of op sterven na dood waren, en dat de waarde ervan nihil is. Hierdoor begroot de kantonrechter de schade van de gekapte bomen op nihil.
2.7
Dit betekent dat de vordering tot schadevergoeding met nevenvorderingen wordt afgewezen. Het niet-ontvankelijk verklaren van [eiseres] , zoals Bouwvast Beheer concludeert, is niet aan de orde omdat de zaak inhoudelijk is behandeld.
Proceskosten
2.8
De kantonrechter is van oordeel dat een compensatie van proceskosten hier op zijn plaats is, behalve voor wat betreft de kosten van het kadaster die [eiseres] heeft voorgeschoten. De kadasterkosten worden ten laste van Bouwvast Beheer gebracht omdat [eiseres] voor wat betreft de plaats waar de bomen stonden gelijk had; zeven stonden op de erfgrens en één boom stond op het perceel van [eiseres] zoals zij stelde. Voor het overige zijn partijen over een weer op geschilpunten in het ongelijk gesteld. [eiseres] is in het gelijk gesteld voor wat betreft de grondslag van de vordering en Bouwvast Beheer ten aanzien van de hoogte van de schade. Dit betekent dat Bouwvast Beheer zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 920,00 aan [eiseres] . De kosten van het onderzoek naar de staat en waarde van de bomen blijven ten laste van [eiseres] , omdat dit onderzoek heeft uitgewezen dat zij ongelijk had waar het gaat om de staat en waarde van de bomen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
3.2
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt, behoudens de kadasterkosten van € 920,00 en veroordeelt Bouwvast Beheer tot betaling van deze kosten aan [eiseres] ,
3.3
verklaart dit vonnis voor wat betreft de voornoemde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.