Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
nader te noemen verzoekster,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Cluster I Civiele kantonzaken, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de aanvaarding of verwerping van een nalatenschap. Het verzoekschrift is ingediend door verzoekster, erfgename in de nalatenschap van de erflater, die op [datum] 2023 is overleden. Verzoekster heeft verweerster, een andere erfgename, verzocht om een termijn te stellen voor haar keuze met betrekking tot de nalatenschap, omdat verweerster zich tot op dat moment niet afdoende had uitgelaten over haar keuze. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende grond is om verweerster een termijn van vier weken te geven om haar keuze kenbaar te maken. Deze termijn gaat in op de dag nadat verzoekster de beschikking aan verweerster heeft doen betekenen en een afschrift van de beschikking in het boedelregister heeft ingeschreven. De rechtbank heeft verweerster erop gewezen dat indien zij deze termijn laat verlopen zonder een keuze te maken, zij geacht wordt de nalatenschap zuiver te aanvaarden, conform artikel 4:192 lid 3 BW. De beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.