ECLI:NL:RBZWB:2024:1102

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/02/367493 / FA RK 20-80
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling DNA-onderzoek en afwijzing verzoeken gezag, hoofdverblijf en omgang

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020. De man, vertegenwoordigd door mr. R.G.J. van Kerkhof, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. M.T.E. Kranenburg, hebben gezamenlijk verzoeken ingediend omtrent het gezag, de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling van de minderjarige. De rechtbank heeft eerder op 25 januari 2023 aan de man vervangende toestemming verleend voor de erkenning van de minderjarige, die op 16 mei 2023 heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken aangehouden in afwachting van rapportages van de Gecertificeerde Instelling (de GI) en de Raad voor de Kinderbescherming.

Tijdens de procedure hebben beide partijen hun verzoeken omtrent het gezag, hoofdverblijf en omgangsregeling ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gezamenlijk gezag op 24 november 2023 is aangetekend, waardoor het verzoek van de man om hem naast de vrouw te belasten met het ouderlijk gezag is afgewezen. De rechtbank heeft ook de verzoeken van partijen over het hoofdverblijf en de zorg- c.q. omgangsregeling afgewezen, aangezien deze verzoeken zijn ingetrokken.

Daarnaast hebben partijen de rechtbank verzocht een beslissing te nemen over de kosten van het DNA-onderzoek, dat door Verilabs is uitgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het redelijk is dat beide partijen de kosten van het deskundigenonderzoek, ter hoogte van € 685, ieder voor de helft dragen. De man en de vrouw zijn veroordeeld tot betaling van € 342,50 aan de griffier van de rechtbank. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. de Beer, rechter en kinderrechter, in aanwezigheid van griffier mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/367493 / FA RK 20-80
datum uitspraak: 30 januari 2024
nadere beschikking betreffende, gezag, hoofdverblijfplaats en omgangsregeling
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze,
tegen
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.T.E. Kranenburg te Bergen op Zoom;
betreffende de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbende in deze procedure worden aangemerkt:
-Stichting Jeugdbescherming Brabanthierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI), gevestigd te Etten-Leur.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het (verdere) procesverloop

1.1.
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank d.d. 25 januari 2023, met alle daarin genoemde
stukken;
- het F9-formulier van 4 april 2023 van mr. Buijs;
- de e-mail van de [gemeente] van 15 juni 2023, met als bijlage de geboorteakte van [minderjarige] en de latere vermelding betreffende de erkenning;
- de brief van de GI van 12 juli 2023, met bijlagen;
- het F9-formulier van 14 juli 2023 van mr. van Kerkhof;
- het F9-formulier van 16 juli 2023 van mr. Kranenburg;
- de brief van mr. van Kerkhof van 10 november 2023;
- het F9-formulier van mr. Kranenburg van 10 november 2023;
- de brief van mr. Kranenburg van 17 november 2023;
- de brief van mr. Van Kerkhof van 18 november 2023;
- het F9-formulier van mr. Kranenburg van 20 november 2023;
- het uittreksel uit het gezagsregister van 4 december 2023.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 25 januari 2023 heeft de rechtbank aan de man vervangende toestemming verleend voor de erkenning van [minderjarige] . Uit de op 15 juni 2023 door de [gemeente] toegestuurde geboorteakte met latere vermelding betreffende de erkenning blijkt dat de man [minderjarige] op 16 mei 2023 heeft erkend. Bij voornoemde beschikking is de behandeling van de verzoeken ten aanzien van het gezag, het hoofdverblijf, de omgangsregeling en de kosten van het deskundigenonderzoek aangehouden tot 28 juli 2023, zulks in afwachting van het schriftelijke bericht van de GI en van beide partijen.
2.2.
In de brief van 12 juli 2023 heeft de GI bericht dat het toekomstperspectief van [minderjarige] nog altijd niet duidelijk is. De komende periode moet worden onderzocht of grootouders moederszijde in staat zijn om te voldoen aan de opvoedbehoeften van [minderjarige] . De systeemtherapie voor grootouders moederszijde wordt ingezet door [de praktijk] en zal medio september 2023 starten. Deze therapie moet duidelijk gaan maken of betrokkenen langdurig in staat zijn om op een goede en correcte manier met elkaar om te gaan in het belang van [minderjarige] .
2.3.
Bij F9-formulier van 14 juli 2023 heeft mr. Van Kerkhof namens de man aanvullend verzocht bij tussenbeschikking te bepalen dat de man en de [minderjarige] voorlopig gerechtigd zijn tot contact met elkaar gedurende één keer per week, waarbij de ene week de contacten worden gemonitord door De Gezinsmanager en de andere week de contacten worden begeleid door grootouders moederszijde.
2.4.
Bij F9-formulier van 16 juli 2023 heeft mr. Kranenburg namens de vrouw de rechtbank aanvullend verzocht te bepalen dat haar omgangscontacten met [minderjarige] voorlopig nader worden vastgesteld op eens per week, waarbij de ene week de contacten worden gemonitord door De Gezinsmanager en de andere week door grootouders moederszijde, als ook dat de rechtbank de GI gelast, dan wel middels het Uniform Hulpaanbod, dat ook de vrouw samen met [minderjarige] wordt meegenomen in het onderzoek en de begeleiding door [de praktijk] .
2.5.
Bij brief van 10 november 2023 heeft mr. Van Kerkhof de rechtbank bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het gezag. Partijen hebben gezamenlijk een verzoek tot het uitoefenen van gezamenlijk ouderlijk gezag over en minderjarige bij de rechtbank ingediend. Middels deze brief trekt mr. Van Kerkhof namens de man de overige verzoeken van de man in de procedure in.
2.6.
Bij F9-formulier van 20 november 2023 heeft mr. Kranenburg de rechtbank namens de vrouw bericht in te stemmen met de inhoud van de brief van mr. Van Kerkhof van 10 november 2023. Middels dit F9-formulier trekt de vrouw haar verzoeken in.
2.7.
Beide partijen verzoeken de rechtbank een beslissing te nemen op de kosten van het DNA-onderzoek.
Gezamenlijk gezag
2.8.
Uit het uittreksel uit het gezagsregister blijkt dat het gezamenlijk gezag tussen partijen op 24 november 2023 in het gezagsregister is aangetekend. De man heeft dan ook geen belang meer bij zijn verzoek om hem, naast de vrouw, te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dit verzoek van de man zal dan ook worden afgewezen.
Hoofdverblijf en zorg- c.q. omgangsregeling
2.9.
Partijen hebben hun verzoeken omtrent het hoofdverblijf en de zorg- c.q. omgangsregeling middels de door hen ingediende F9-formulieren ingetrokken. Gelet op deze intrekkingen hoeven deze verzoeken niet meer te worden beoordeeld. Deze verzoeken zullen dan ook worden afgewezen.
Kosten DNA-onderzoek
2.10.
Partijen hebben de rechtbank verzocht een beslissing te nemen op de kosten van het DNA-onderzoek. De kosten van het deskundigenonderzoek door Verilabs bedragen € 685 ,=. Bij beschikking van 31 juli 2020 is het voorschot voor het deskundigenonderzoek vooralsnog ten laste van ’s-Rijks kas gebracht. Toen is reeds overwogen dat de rechtbank bij beschikking zal vermelden hoeveel de kosten van het deskundigenonderzoek definitief bedragen en dat zij dan ook een definitieve beslissing zal nemen over de vraag ten laste van wie deze kosten moeten worden gebracht.
2.11.
De rechtbank vindt het redelijk dat partijen ieder de helft van de aan het deskundigenonderzoek verbonden kosten dragen. De man heeft weliswaar om het DNA-onderzoek verzocht, maar dat heeft hij gedaan omdat hij in onzekerheid verkeerde over de vraag of hij de biologische vader van [minderjarige] is. Nu de voor rekening van partijen komende kosten in debet zijn gesteld en door de griffier zijn voorgeschoten, zal hierna worden bepaald dat de man en de vrouw ieder alsnog een bedrag van € 342,50 aan de rechtbank dienen te voldoen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
veroordeelt de man en de vrouw ieder tot betaling van de helft van de kosten van het deskundigenonderzoek, zijnde een bedrag van € 342,50 ieder, aan de griffier van de rechtbank, die deze kosten voorgeschoten heeft;
3.2
wijst de verzoeken van partijen ten aanzien van het gezamenlijk gezag, het hoofdverblijf en de omgangs- c.q. zorgregeling af.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024 in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.