ECLI:NL:RBZWB:2024:1108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/02/410802 / FA RK 23-2864
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming erkenning van een minderjarige en aanhouding van overige verzoeken in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige, geboren in 2008. De man, de biologische vader van de minderjarige, heeft verzocht om vervangende toestemming om zijn kind te erkennen, aangezien de moeder, met wie hij een affectieve relatie heeft gehad, geen bezwaar heeft tegen de erkenning maar niet samen met de man wil optreden in deze procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de verwekker is van de minderjarige en dat er geen belemmeringen zijn voor de vervangende toestemming. De rechtbank heeft ook de bijzondere curator gehoord, die heeft geadviseerd om de toestemming te verlenen. De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen de erkenning, maar heeft wel verweer gevoerd tegen andere verzoeken van de man, zoals het gezamenlijk ouderlijk gezag en de zorgregeling. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van deze verzoeken aan te houden tot er een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming is, die zal onderzoeken wat in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man tot inschrijving van de minderjarige bij school, huisarts en tandarts ingetrokken, waardoor deze verzoeken niet meer beoordeeld hoeven te worden. De rechtbank heeft de man toestemming verleend om de minderjarige te erkennen, onder de voorwaarde dat deze erkenning binnen zes maanden na de beslissing plaatsvindt. De rechtbank heeft de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 maart 2023 vastgesteld op nihil.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/410802 / FA RK 23-2864
datum uitspraak: 6 februari 2024
(tussen)beschikking betreffende vervangende toestemming erkenning, vervangende toestemming inschrijving huisarts, tandarts, gemeentelijke basisregistratie, zorgverzekeringspolis, indiening wijziging geslachtsnaam, vaststelling gezamenlijk gezag, hoofdverblijf, omgang, kinderbijslag en bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. P.H. Kramer te Rotterdam,
tegen
[de vrouw] ,
hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J. Schuttkowski te Hulst,
betreffende de minderjarige:
-
[minderjarige] ,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2008, hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
-
mr. D.J.A. Burlet, advocaat te Oostburg,in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 20 juli 2023 strekkende tot benoeming van een bijzondere curator;
- het verslag van de bijzondere curator van 8 augustus 2023, ingekomen bij de griffie op 9 augustus 2023;
- de herstelbeschikking van deze rechtbank van 10 augustus 2023;
- de brief van 12 september 2023 van mr. Schuttkowski;
- het F9-formulier van 12 september 2023 van mr. Kramer;
- het op 13 december 2023 ontvangen verweerschrift met bijlagen;
- de brief van mr. Kramer van 13 december 2023, inhoudende een wijziging van het verzoek.
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 19 december 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een zittingsvertegenwoordiger namens de Raad.
1.3
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling is de hierna te noemen [minderjarige] gehoord.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie [minderjarige] is geboren.
2.2
[minderjarige] verblijft bij de man.
2.3
De vrouw oefent van rechtswege het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.
2.4
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 20 juli 2023 is mr. Burlet benoemd als bijzondere curator over [minderjarige] .

3.De verzoeken

3.1
De man verzoekt, na wijziging, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man vervangende toestemming te verlenen om het minderjarige kind van partijen te erkennen;
II. primair, partijen voortaan te belasten met het gezamenlijk ouderlijk gezag over het minderjarige kind van partijen, en subsidiair, de man voortaan te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over het minderjarige kind van partijen;
III. een zorgregeling te bepalen, inhoudende dat het minderjarige kind van partijen met ingang van 1 maart 2023, dan wel met ingang van een in goede justitie door uw rechtbank te bepalen datum, het hoofdverblijf bij de man heeft;
IV. een zorgregeling te bepalen, inhoudende dat het minderjarige kind van partijen en de vrouw over en weer gerechtigd zijn tot omgang met elkaar gedurende een weekend per 14 dagen;
V. te bepalen dat de man met ingang van 1 maart 2023, dan wel met ingang van een in goede justitie door uw rechtbank te bepalen datum, niet meer gehouden is een bijdrage te betalen aan de vrouw in de kosten van opvoeding en verzorging van het minderjarige kind van partijen;
VI. te bepalen dat de kinderbijslag voor het minderjarige kind van partijen die de vrouw heeft ontvangen c.q. nog gaat ontvangen bestemd voor de periode met ingang van 1 maart 2023, door de vrouw aan de man vergoed dient te worden binnen 7 dagen na de datum van de te dezen geven beschikking;
VII. de man vervangende toestemming te verlenen om het minderjarige kind van partijen:
  • in te schrijven c.q. ingeschreven te houden op de middelbare school “ [middelbare school] ”, gevestigd aan de [adres 1] te [plaats 1] ;
  • in te schrijven c.q. ingeschreven te houden bij [huisarts] van [huisartsenpraktijk] , praktijk houdende aan [adres 2] te [plaats 2] , [gemeente] ;
  • in te schrijven c.q. ingeschreven te houden bij [tandarts] van [tandartsenpraktijk] , praktijk houdende aan [adres 3] te [plaats 2] , [gemeente] ;
  • op te nemen op de polis ziektekostenverzekering van de man;
  • in te schrijven bij de gemeente op het adres van de man te [plaats 2] , [gemeente] , aan [adres 4] ;
VIII. de man vervangende toestemming te verlenen tot het indienen van een verzoekschrift bij het Ministerie van Justitie tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] in “ [naam 1] ”.
3.2
De vrouw voert geen verweer tegen het verzoek aan de man vervangende toestemming te verlenen voor erkenning van [minderjarige] en tegen het (subsidiaire) verzoek de man voortaan alleen te belasten met het gezag over [minderjarige] . De vrouw voert wel verweer tegen de overige verzoeken en verzoekt deze verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
Bij wijze van zelfstandig verzoek verzoekt de vrouw te bepalen dat het eenhoofdig ouderlijk gezag van de vrouw over [minderjarige] wordt gewijzigd en de man voortaan te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] .
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Door en namens de man wordt in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling het volgende aangevoerd. [minderjarige] woont sinds eind februari 2023 bij de man. De man heeft [minderjarige] nog niet erkend. Er is geen contact tussen partijen en de vrouw heeft sinds kort ook het contact met [minderjarige] verbroken. [minderjarige] is niet meer welkom bij de vrouw omdat zij de achternaam van de man wil dragen. De man regelt nog wel het vervoer van [naam 2] (de zus van [minderjarige] ) van en naar [plaats 3] voor een omgangweekend. De man wil [minderjarige] graag erkennen nu hij haar biologische vader is en [minderjarige] nu bij hem woont. Daarnaast verzoekt de man primair hem, naast de vrouw, met het gezag over [minderjarige] te belasten, subsidiair om hem met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] te belasten. Ook verzoekt de man te bepalen dat het hoofdverblijf van [minderjarige] met ingang van 1 maart 2023 bij hem is. Wat betreft de omgang tussen de vrouw en [minderjarige] verzoekt de man een omgangsregeling vast te stellen van één weekend per veertien dagen. Omdat [minderjarige] vanaf 1 maart 2023 bij de man verblijft verzoekt de man nihilstelling van de door hem te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 maart 2023. De vrouw weigert om haar toestemming te geven voor inschrijving van [minderjarige] op school, bij de huisarts, de tandarts, op de polis van de ziektekostenverzekering en in de BRP. Om die reden verzoekt de man daar ook vervangende toestemming voor te verlenen.
[minderjarige] wil al een geruime tijd haar achternaam wijzigen in de achternaam van de man. De vrouw stemt hier niet mee in. Als de man straks naast de vrouw met het gezag over [minderjarige] is belast dan is er sprake van een geschil in de gezamenlijke uitoefening van het gezag en om die reden verzoekt de man reeds nu vervangende toestemming voor indiening van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam te verlenen. Er is tussen partijen sprake van een groot wantrouwen. De man vindt het nodig dat er door middel van hulpverlening aan het vertrouwen tussen partijen gewerkt gaat worden.
4.2
Door en namens de vrouw wordt in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat het ongemakkelijk was om [minderjarige] net te zien voorafgaand aan de mondelinge behandeling. De vrouw wilde haar gedag zeggen maar voelde dat daar geen ruimte voor was. De vrouw mist [minderjarige] erg. Er is sprake van een slechte communicatie tussen partijen. De vrouw voert geen verweer tegen de erkenning van [minderjarige] door de man maar wel tegen het gezamenlijk gezag. De vrouw ziet het, vanwege de slechte verstandhouding tussen partijen, niet zitten om samen met de man een aantekening te laten maken in het gezagsregister. Dat is dan ook de reden dat partijen niet zelf de erkenning van [minderjarige] kunnen regelen. De vrouw voert ook geen verweer tegen vaststelling van het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de man. Wel voert de vrouw verweer tegen het verzoek van de man tot vaststelling van een zorgregeling tussen de vrouw en [minderjarige] . De verstandhouding tussen hen is slecht. [minderjarige] is per 3 april 2023 vertrokken bij de vrouw en sindsdien is er geen contact meer geweest tussen hen. Er moet eerst een constructief gesprek tussen de vrouw en [minderjarige] plaatsvinden voordat er sprake kan zijn van enige contactregeling. De vrouw stemt in met nihilstelling van de door de man te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 maart 2023. De vrouw heeft nadat [minderjarige] bij haar is vertrokken alle kinderbijslag al aan de man doorbetaald dus dit verzoek van de man mist iedere rechtsgrond. Ook heeft de vrouw al haar toestemming verleend voor inschrijving van [minderjarige] op [middelbare school] , bij de huisarts, bij de tandarts en op de ziektekostenpolis dus deze verzoeken van de man moeten worden afgewezen. De vrouw voert verweer tegen het verzoek van de man tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] . Zowel [minderjarige] als [naam 2] , haar zus, hebben allebei de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’. Er is dan ook sprake van eenheid van naam binnen het gezin en de vrouw wil dit zo behouden. Een wijziging van de geslachtsnaam kan uitsluitend onder bijzondere omstandigheden gebeuren en die doen zich niet voor. Bij een inhoudelijke toets zal het verzoek worden afgewezen, dus ook het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor de indiening van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam moet worden afgewezen. De vrouw verzoekt de Raad te gelasten een onderzoek te doen naar wat nodig is met betrekking tot het gezag en de omgang. De vrouw kan zich voorstellen dat de Raad op de mondelinge behandeling mondeling verzoekt om [minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen gelet op wat er allemaal speelt.
4.3
In diens verslag van 8 augustus 2023 voert de bijzondere curator aan dat de vrouw geen bezwaar heeft tegen het verlenen van vervangende toestemming voor de erkenning. Er bestaat bij haar geen twijfel of de man de biologische vader van [minderjarige] is. De vrouw vindt een DNA-onderzoek niet nodig. Tussen de ouders bestaat er geen discussie over dat de man de biologische vader van [minderjarige] is. De vrouw geeft geen toestemming voor de erkenning omdat dit zal inhouden dat de ouders gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zullen zijn belast en dat wil de vrouw niet. De bijzondere curator adviseert dan ook het verzoek van de man tot het verlenen van vervangende toestemming voor de erkenning toe te wijzen. De bijzondere curator adviseert daarnaast nog om hulpverlening in te zetten voor het contactherstel dat tussen de vrouw en [minderjarige] moet plaatsvinden. Tijdens de mondelinge behandeling voert de bijzondere curator aan dat [minderjarige] verdrietig is over het feit dat ze geen contact met haar moeder heeft. [minderjarige] loopt rond met verdriet en schuldgevoel omdat ze het idee heeft dat ze haar moeder pijn heeft gedaan door naar haar vader te vertrekken. Er moet hulpverlening worden ingezet om te werken aan contactherstel tussen de vrouw en [minderjarige] . Dat gaat partijen zelf niet lukken. De bijzondere curator denkt ook aan inzet van psycho-educatie tussen de ouders. Er is in het verleden heel veel gebeurd tussen de ouders waar [minderjarige] veel van heeft meegekregen. Het is belangrijk dat ouders dat gaan inzien en het verleden gaan verwerken.
4.4
De Raad geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat [minderjarige] zich in een schrijnende situatie bevindt gelet op hetgeen ze bij de bijzondere curator heeft aangegeven. Ze zit ontzettend klem tussen haar ouders. Het is goed om te horen dat het goed gaat op school. Dat zegt iets over de veerkracht van [minderjarige] . [minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd doordat ze geen onbelast contact heeft met haar beide ouders. De Raad vindt het noodzakelijk dat er op zo kort mogelijke termijn een onderzoek wordt gestart waarin de vragen omtrent het gezag, het hoofdverblijf, de zorgregeling en mogelijk ook de noodzaak van een kinderbeschermende maatregel kunnen worden onderzocht. In dit onderzoek kan ook direct worden afgewogen of er een spoedmaatregel moet komen. Dit onderzoek kan op zeer korte termijn worden opgestart dus de Raad ziet op dit moment dan ook geen noodzaak tot het verzoeken van een voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] .
Vervangende toestemming erkenning
4.5
De rechtbank oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 1:204, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan de toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, op verzoek van de persoon die het kind wil erkennen, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon de verwekker van het kind is, of de biologische vader van het kind, die niet de verwerkker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
4.6
Tussen partijen is niet in geschil dat de man de verwekker is van de minderjarige. De rechtbank gaat daarom uit van dat gegeven. De bijzondere curator heeft geadviseerd de vervangende toestemming tot erkenning te verlenen. De vrouw heeft aangegeven dat zij instemt met erkenning van [minderjarige] door de man, maar dat zij dit niet samen met de man bij de gemeente wil regelen. Zij voert geen verweer tegen toewijzing van het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van de rechtbank.
4.7
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van een van de weigeringsgronden van artikel 1:204, derde lid, BW. De rechtbank zal het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning daarom ook toewijzen.
Schriftelijke toestemming [minderjarige]
4.8
Op grond van artikel 1:204, derde lid, onder a BW geldt dat niet enkel de toestemming van de moeder van een kind dat de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt kan worden vervangen door de toestemming van de rechtbank, maar ook die van het kind van twaalf jaar of ouder. De rechtbank stelt vast dat [minderjarige] zowel bij de bijzondere curator als ten overstaan van de rechtbank expliciet heeft verklaard in te kunnen stemmen met de erkenning, en vat dat op als een expliciete toestemming. Zekerheidshalve zal de rechtbank, voor zover nodig, ook vervangende toestemming ten aanzien van de toestemming van [minderjarige] verlenen.
4.9
De rechtbank wijst de man erop dat door deze beslissing nog geen erkenning heeft plaatsgevonden, maar dat de man bij de gemeente van de geboorteplaats van [minderjarige] een akte van erkenning op moet laten maken door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ook [minderjarige] zal hierbij worden betrokken.
Gezag, hoofdverblijf en zorg- c.q. omgangsregeling
4.1
De rechtbank acht zich op dit moment onvoldoende geïnformeerd om een beslissing te nemen op het verzoek van de man tot vaststelling van het gezamenlijk gezag, subsidiair tot belasting van hem met het eenhoofdig gezag, het verzoek van de man tot vaststelling van het hoofdverblijf van [minderjarige] en vaststelling van een zorg- omgangsregeling tussen de vrouw en [minderjarige] , alsmede op het zelfstandig verzoek van de vrouw de man voortaan te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] . De Raad voor de Kinderbescherming, locatie Middelburg zal daarom worden verzocht om een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de navolgende vragen:
- Welke uitvoering van het gezag acht de Raad het meest in het belang van [minderjarige] , met name gelet op de stellingname van de vrouw dat zij niet bereid is om samen met de man het gezag over [minderjarige] uit te voeren?
- In de situatie van gezamenlijk gezag, welke hoofdverblijfplaats komt tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
- Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dan wel omgangsregeling door de ouders komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
In afwachting van de rapportage van de Raad zal de behandeling van de verzoeken van de man omtrent het gezag, het hoofdverblijf en de zorgregeling worden aangehouden tot
16 juli 2024 PRO FORMA.
Vervangende toestemming inschrijving school, huisarts en tandarts, doorbetaling na 1 maart 2023 ontvangen kinderbijslag
4.11
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man zijn verzoeken tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van [minderjarige] op de middelbare school “ [middelbare school] , bij de [huisarts] van [huisartsenpraktijk] en bij [tandarts] van [tandartsenpraktijk] , ingetrokken. Ook zijn verzoek ten aanzien van het doorbetalen van de na 1 maart 2023 door de vrouw ontvangen kinderbijslag heeft de man ingetrokken. Gelet op deze intrekking hoeven deze verzoeken niet meer te worden beoordeeld. De rechtbank zal deze verzoeken dan ook afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving ziektekostenpolis, BRP en vervangende toestemming voor indiening verzoek tot wijziging geslachtsnaam
4.12
De behandeling van de verzoeken van de man tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van [minderjarige] op zijn ziektekotenverzekering, op zijn adres in de gemeente Rotterdam en voor indiening van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] zullen eveneens worden aangehouden tot 16 juli 2024 pro forma. De man is op dit moment nog geen juridisch vader van [minderjarige] omdat hij haar nog niet heeft erkend. Ook is er nog geen beslissing genomen op het verzoek van de man omtrent het gezag. De rechtbank kan op dit punt in de procedure dan ook nog niet op deze verzoeken beslissen.
Nihilstelling kinderalimentatie
4.13
De man verzoekt te bepalen dat hij met ingang van 1 maart 2023 niet meer gehouden is een bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] aan de vrouw te bepalen. De vrouw voert geen verweer tegen dit verzoek. De rechtbank zal dit verzoek dan ook toewijzen.
Taak bijzondere curator
4.14
Uit de te nemen beslissingen volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De taak van de bijzondere curator in onderhavige procedure is daarmee geëindigd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verleent aan [de man] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1986, toestemming, welke de toestemming van de vrouw en voor zover nodig de toestemming van [minderjarige] vervangt, tot erkenning van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2008, onder de voorwaarde dat deze erkenning binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de beslissing tot erkenning plaatsvindt;
5.2
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Middelburg, een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de hierboven in r.o. 4.10 vermelde vragen en daarover te rapporteren en te adviseren, welk rapport vóór hierna te noemen pro forma datum bij de rechtbank dient te worden ingediend, zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
5.3
houdt de behandeling van de verzoeken van de man omtrent het gezag, het hoofdverblijf, de zorg- c.q. omgangsregeling, de vervangende toestemmming voor inschrijving van [minderjarige] op zijn ziektekostenpolis en op zijn adres in de basisregistratie personen en de vervangende toestemming voor indiening van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] aan tot 16 juli
2024 pro forma;
5.4
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de door de man te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] met ingang van 1 maart 2023 wordt vastgesteld op nihil;
5.5
wijst de verzoeken van de man tot vervangende toestemming voor inschrijving van [minderjarige] op de middelbare school “ [middelbare school] , bij de [huisarts] van [huisartsenpraktijk] en bij [tandarts] van [tandartsenpraktijk], alsmede het verzoek van de man tot doorbetaling van de door de vrouw na 1 maart 2023 ontvangen kinderbijslag, af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.