ECLI:NL:RBZWB:2024:1111

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418112 / JE RK 24-84
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
  • mr. Dijkman
  • mr. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van vervangende toestemming voor de aanvraag van een Nederlands reisdocument voor een minderjarige

Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van vervangende toestemming voor de aanvraag van een Nederlands reisdocument voor een minderjarige. De zaak betreft [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2023, die onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. De ouders van [minderjarige] hebben geen toestemming verleend voor de aanvraag van een reisdocument, ondanks herhaalde verzoeken van de GI. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van [minderjarige] vereist dat zij over een identificatiebewijs beschikt, zodat zij met haar pleegouders op vakantie kan gaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van de ouders om toestemming te verlenen gelijkgesteld kan worden aan een weigering van toestemming tot afgifte van een reisdocument. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de GI toegewezen en vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van een Nederlands reisdocument voor [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van een hoger beroep. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechters mr. De Beer, mr. Dijkman en mr. Hendriks, in aanwezigheid van griffier mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/418112 / JE RK 24-84
datum uitspraak: 26 januari 2024
beschikking betreffende vervangende toestemming verkrijging Nederlands reisdocument
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
betreffende:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 15 januari 2024 ontvangen verzoek tot het verkrijgen van vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument, met bijlagen.
1.2
Op 26 januari 2024 heeft de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, tezamen met het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot beëindiging van het gezag van de moeder en de vader, bij de rechtbank bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/415895 / FA RK 23-5301. In die zaak zal bij separate beschikking worden beslist. Verschenen en gehoord zijn:
  • twee vertegenwoordigsters van de GI;
  • een zittingsvertegenwoordiger van de Raad.
Alhoewel correct opgeroepen zijn de moeder en de vader niet verschenen.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
Bij beschikking van 17 mei 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, met ingang van 17 mei 2023 en tot 31 mei 2023.
2.3
Bij beschikking van 26 mei 2023 heeft de kinderrechter de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met ingang van 31 mei 2023 en tot 17 augustus 2023.
2.4
Bij beschikking van 26 juni 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend met ingang van 26 juni 2023 en tot 24 juli 2023. Bij beschikking van 7 juli 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening van pleegzorg verlengd met ingang van 24 juli 2023 en tot 17 augustus 2023.
2.5
Bij beschikking van 3 augustus 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 17 augustus 2023 en tot 17 november 2023. Tevens is bij deze beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 17 november 2023.
2.6
Bij beschikking van 13 november 2023 zijn de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 17 november 2024.
2.7
Op grond van de voornoemde machtiging verblijft [minderjarige] in een pleeggezin.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt, naar de rechtbank begrijpt, op grond van artikel 36 lid 1 van de Paspoortwet vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument ten behoeve van [minderjarige] . De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1
In het verzoek en tijdens de mondelinge behandeling voert de GI aan dat de pleegouders begin februari 2024 met [minderjarige] op vakantie willen. [minderjarige] beschikt nog niet over een legitimatiebewijs en dat is wel nodig voordat de pleegouders op vakantie kunnen vertrekken. De GI heeft de ouders aangeschreven met het verzoek om toestemming te verlenen voor de aanvraag van een reisdocument, maar de ouders hebben hier niet op gereageerd. De GI kan geen enkel contact met de ouders krijgen. Om die reden is het van belang dat de rechtbank vervangende toestemming verleent voor de aanvraag van een Nederlands reisdocument ten behoeve van [minderjarige] .
4.2
De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 36 Paspoortwet kan de GI verzoeken om een vervangende verklaring van toestemming ter zake van de aanvraag voor een reisdocument ten behoeve van de onder toezicht gestelde minderjarige jonger dan zestien jaar, wanneer de ouders, die met het gezag zijn belast, toestemming tot afgifte van een reisdocument weigeren. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders niet hebben gereageerd op het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming voor de aanvraag van een reisdocument voor [minderjarige] .
5.2
De rechtbank is van oordeel dat het belang van [minderjarige] meebrengt dat zij beschikt over een identificatiebewijs zodat zij met de pleegouders op vakantie kan gaan. Nu de ouders hun toestemming voor de aanvraag van een reisdocument niet verlenen, hetgeen de rechtbank in dit geval op één lijn stelt met weigering van toestemming tot afgifte van een reisdocument, is gelet hierop voldaan aan de vereisten overeenkomstig artikel 36 Paspoortwet. De rechtbank zal daarom het verzoek van de GI toewijzen en aldus aan de GI vervangende toestemming verlenen tot het aanvragen en verstrekken van een Nederlands reisdocument aan [minderjarige] .
Uitvoerbaar bij voorraad
5.3
De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zodat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1
verleent aan de GI - ter vervanging van de toestemming van de ouders - een verklaring van toestemming tot het aanvragen van een Nederlands reisdocument voor de [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] ;
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024 door mr. De Beer, voorzitter, mr. Dijkman en mr. Hendriks, allen kinderrechters, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga als griffier en op schrift gesteld op 30 januari 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.