Uitspraak
1.[gedaagde 1] V.O.F.,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de producties 11 en 12 van [eiseres] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgevers, waaronder haar broer en zoon. [eiseres] vorderde wedertewerkstelling om haar re-integratie mogelijk te maken, maar de werkgevers weigerden dit vanwege een escalatie van een arbeidsconflict. De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor de escalatie van het conflict, wat een terugkeer op de werkvloer op dit moment onmogelijk maakt. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende basis is voor een succesvolle re-integratie in spoor 1, gezien de emotionele en werkgerelateerde complicaties die zijn ontstaan. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van een goede communicatie en samenwerking tussen partijen in arbeidsrelaties, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en re-integratie.