Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de voogd;
- [minderjarige] ;
- de vader.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de verzoeken van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland heeft beoordeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige], geboren in 2008, onder voogdij staat van [de voogd] en dat er ernstige zorgen zijn over zijn welzijn en ontwikkeling. De kinderrechter heeft eerder al verschillende machtigingen verleend voor de plaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, maar de situatie is verslechterd. [minderjarige] is recentelijk weggelopen en is momenteel onvindbaar, wat leidt tot toenemende zorgen over zijn veiligheid en welzijn. De GI heeft verzocht om een nieuwe machtiging tot gesloten plaatsing, omdat er geen zicht is op verbetering van de situatie zonder deze maatregel. De voogd en de GI hebben hun instemming met het verzoek gegeven, terwijl de advocaat van [minderjarige] twijfels heeft geuit over de effectiviteit van een gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak voor stabiliteit en structuur in het leven van [minderjarige], de machtiging voor gesloten jeugdhulp moet worden verleend. De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 18 januari 2024 en tot 22 maart 2024, en heeft de mogelijkheid van hoger beroep uiteengezet.