ECLI:NL:RBZWB:2024:1119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417447 / JE RK 23-2270
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Holierhoek
  • M. Duerink-Bottinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige

Op 12 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de verzoeken van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland heeft beoordeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige], geboren in 2008, onder voogdij staat van [de voogd] en dat er ernstige zorgen zijn over zijn welzijn en ontwikkeling. De kinderrechter heeft eerder al verschillende machtigingen verleend voor de plaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, maar de situatie is verslechterd. [minderjarige] is recentelijk weggelopen en is momenteel onvindbaar, wat leidt tot toenemende zorgen over zijn veiligheid en welzijn. De GI heeft verzocht om een nieuwe machtiging tot gesloten plaatsing, omdat er geen zicht is op verbetering van de situatie zonder deze maatregel. De voogd en de GI hebben hun instemming met het verzoek gegeven, terwijl de advocaat van [minderjarige] twijfels heeft geuit over de effectiviteit van een gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak voor stabiliteit en structuur in het leven van [minderjarige], de machtiging voor gesloten jeugdhulp moet worden verleend. De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 18 januari 2024 en tot 22 maart 2024, en heeft de mogelijkheid van hoger beroep uiteengezet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417447 / JE RK 23-2270
Datum uitspraak: 12 januari 2024
beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. K.C.A.M. Oomen, te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de voogd],
hierna te noemen: de voogd,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 18 december 2023;
- de instemmende verklaring van 11 januari 2024 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2
Op 12 januari 2024 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de voogd;
- mr. Oomen, die via een Teamsverbinding aan de mondelinge behandeling heeft deelgenomen;
- een vertegenwoordigster van de GI.
Alhoewel correct opgeroepen zijn niet verschenen:
  • [minderjarige] ;
  • de vader.

2.De feiten

2.1
Bij beschikking van 1 december 2021 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de voogd.
2.2
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 maart 2023 [minderjarige] , na een voorlopige ondertoezichtstelling, onder toezicht gesteld tot 22 maart 2024.
2.3
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij dezelfde beschikking van 14 maart 2023 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 maart 2024. Op grond daarvan verbleef [minderjarige] bij een [woongroep] .
2.4
Op 20 juni 2023 is een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 20 juni 2023 en tot 4 juli 2023.
2.5
Bij beschikking van 29 juni 2023 is de spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengd met ingang van 4 juli 2023 en tot 18 juli 2023. Het reguliere verzoek is aangehouden.
2.6
Bij beschikking van 14 juli 2023 is de machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengd tot 18 september 2023.
2.7
Bij beschikking van 11 september 2023 is de machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengd tot 18 januari 2024.
2.8
Op basis van de laatste beschikking is [minderjarige] geplaatst op [jeugdzorginstelling] .

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] te doen opnemen en doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2
De voogd van [minderjarige] stemt in met het verzoek van de GI. De gedragswetenschapper heeft op 11 januari 2024 op basis van de stukken uit het dossier ingestemd met het verzoek, omdat onderzoek feitelijk onmogelijk is.

4.De standpunten

4.1
De GI handhaaft het verzoek. De GI voert in het verzoek en tijdens de mondelinge behandeling aan dat, nadat tijdens de laatste mondelinge behandeling bleek dat er stappen vooruit waren gezet, het de laatste maanden helaas bergafwaarts is gegaan met [minderjarige] . In augustus 2023 is er een begin gemaakt met het laten logeren van [minderjarige] bij zijn vader. [minderjarige] kreeg meer vrijheden, waaronder het bezoeken van school buiten [jeugdzorginstelling] . In oktober 2023 is hij na een middagje school niet naar [jeugdzorginstelling] teruggekeerd. Zijn vader heeft hem uiteindelijk teruggebracht naar [jeugdzorginstelling] . Nadat de vrijheden langzaam zijn uitgebreid is [minderjarige] op 6 november 2023 volgens afspraak alleen met het openbaar vervoer naar zijn moeder gereisd. Hij is daar echter nooit aangekomen. Sindsdien is [minderjarige] spoorloos. In december 2023 heeft er een zitting plaatsgevonden naar aanleiding van twee geweldsmisdrijven waar [minderjarige] van wordt verdacht. Tijdens deze zitting is [minderjarige] ook niet verschenen. Er zijn in de afgelopen maanden verschillende acties geweest om het tij te keren en diverse pogingen ondernomen om [minderjarige] op een open groep te plaatsen. Dit is niet gelukt. Nu [minderjarige] vermist is, is er geen enkel zicht op hem. Zijn politiecontacten nemen toe in duur en ernst. Het is belangrijk dat er rust en stabiliteit komt in een besloten setting. [minderjarige] heeft baat bij rust en structuur en een situatie waarin hij niet kan weglopen voor zijn problemen of voor moeilijke situaties en er een behandeling kan worden gestart met een dwingend karakter. Er moet gezocht worden naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] waar intensieve begeleiding wordt geboden (zo mogelijk één op één begeleiding) met een begeleidingsstijl gericht op hechtingsproblematiek. Lastig hierbij is dat [minderjarige] aangeeft dat hij niet naar een andere plek wil. Het enige dat hij wil is bij zijn vader gaan wonen. De GI is van mening dat het belangrijk is dat opnieuw een machtiging tot gesloten plaatsing wordt afgegeven. Een gesloten plaatsing biedt [minderjarige] perspectief en binnen deze plaatsing kan er verder worden gekeken welke plek passend is voor [minderjarige] . Mocht het verzoek tot het verlenen van de machtiging tot gesloten plaatsing worden afgewezen dan is er geen plek meer voor [minderjarige] op de huidige groep bij [jeugdzorginstelling] waar hij al bekend is. [minderjarige] zal dan ergens anders op een andere plek opnieuw moeten kennismaken met andere hulpverleners. De GI acht dat niet in zijn belang. Ook om die reden is het van belang dat de machtiging tot gesloten plaatsing wordt verleend.
4.2
De voogd stemt in met het verzoek van de GI. Tijdens de mondelinge behandeling voert de voogd aan dat het een moeilijke situatie is. [minderjarige] is opnieuw weggelopen en dat is nou juist precies het gedrag dat hij laat zien als hij boos is. Toen [minderjarige] de eerste keer was weggelopen heeft de voogd aan [jeugdzorginstelling] aangegeven dat ze hem niet meer op verlof moesten sturen. Toch heeft [jeugdzorginstelling] hier vrij snel weer voor gekozen met als gevolg dat [minderjarige] nu vermist is. De voogd heeft momenteel geen contact met [minderjarige] . De boetes op naam van [minderjarige] stromen binnen. Hieruit blijkt dat [minderjarige] momenteel veelvuldig met de politie in aanraking komt. De voogd gunt [minderjarige] het contact met zijn vader. Maar [minderjarige] vraagt om een opvoeder die rustig blijft en hem kan uitleggen waarom het het beste voor [minderjarige] is dat hij in een gesloten setting hulp krijgt. En daar is vader, gelet op zijn zwaar belaste verleden, niet toe in staat. De voogd is van mening dat het het beste is voor [minderjarige] om opnieuw met een machtiging gesloten plaatsing opgenomen te worden bij [jeugdzorginstelling] en dat hij dan geen vrijheden meer krijgt. Van die vrijheid heeft hij in de afgelopen maanden immers twee keer misbruik gemaakt. De voogd hoopt dat [minderjarige] een ‘harde reset’ kan krijgen zodra hij terug wordt opgenomen bij [jeugdzorginstelling] en dat hij daarna op een open groep geplaatst kan worden waar wordt gewerkt aan een duidelijke structuur en contact tussen [minderjarige] en zijn vader en moeder.
4.3
De advocaat van [minderjarige] voert tijdens de mondeling behandeling aan dat ze het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten plaatsing begrijpt maar zich afvraagt of het in het belang van [minderjarige] is om hem opnieuw in een gesloten setting bij [jeugdzorginstelling] te plaatsen. De gesloten plaatsing maakt immers dat hij wegloopt. De eerste keer dat hij wegliep is hij best lang onvindbaar gebleven en dat is hij nu wellicht weer. Voor zijn eigen veiligheid is het voor [minderjarige] het beste om het verzoek van de GI af te wijzen en [minderjarige] bij zijn vader te plaatsen. [minderjarige] wil namelijk het liefste bij zijn vader gaan wonen. Vanuit die setting zal dan de juiste hulpverlening voor [minderjarige] moeten worden ingezet. Wellicht behoort een opname in de ‘[kliniek]’ tot de mogelijkheden. Het gesprek met [minderjarige] aangaan kan het beste in de situatie dat hij bij zijn vader woont.

5.De verdere beoordeling

5.1
De kinderrechter oordeelt als volgt. De kinderrechter betreurt te moeten constateren dat het met [minderjarige] bergafwaarts lijkt te gaan. Tijdens de vorige mondelinge behandeling werd nog gezien dat [minderjarige] stappen vooruit had gezet en dat deze positieve ontwikkeling goed gemonitord moest worden. Nu blijkt dat [minderjarige] is weggelopen uit [jeugdzorginstelling] en momenteel onvindbaar is. Het is onduidelijk hoe het met hem gaat. Het lijkt erop dat [minderjarige] veelvuldig in aanraking komt met de politie. De voogd heeft namelijk aangevoerd dat de boetes op naam van [minderjarige] maar binnen blijven komen en zowel de GI als de advocaat van [minderjarige] hebben aangevoerd dat [minderjarige] verdachte is in twee geweldsmisdrijven. Dit baart de kinderrechter zorgen. Het is in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat opnieuw een machtiging tot gesloten plaatsing wordt verleend zodat hij, als hij weer in beeld verschijnt, opnieuw terug op zijn vertrouwde groep in [jeugdzorginstelling] kan worden geplaatst. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat als het verzoek wordt afgewezen, [minderjarige] (bij een eventuele nieuwe machtiging gesloten plaatsing) niet meer kan worden opgevangen in de huidige groep. De kinderrechter vindt dat niet in het belang van [minderjarige] nu hij gewend is aan de hulpverleners en de jongeren op de groep. De kinderrechter gaat voorbij aan de optie die de advocaat van [minderjarige] heeft aangevoerd, te weten dat [minderjarige] bij zijn vader gaat wonen en van daaruit het gesprek met hem aangaan over een passende vervolgplek. Wellicht dat zo’n vooruitzicht [minderjarige] zou verleiden om weer ‘boven water’ te komen, maar [minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid en perspectief en aan een opvoeder met voldoende opvoedingscapaciteiten. Het dossier biedt op dit moment onvoldoende aanknopingspunten dat de vader over voldoende opvoedingscapaciteiten beschikt om [minderjarige] , mede gelet op zijn problematiek, op een goede wijze op te voeden. Nog niet duidelijk is of de vader voldoet aan de eisen van Goed Genoeg Ouderschap en daar moet eerst meer zicht op komen.
5.2
De kinderrechter is van oordeel dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter heeft een ernstig vermoeden dat er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten instelling noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet (Jw).
5.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 januari 2024 en tot 22 maart 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2024 door mr. Holierhoek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, en op schrift gesteld op 26 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.