ECLI:NL:RBZWB:2024:1184

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417886 / JE RK 24-41
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ondertoezichtstelling van een minderjarige vanwege ernstige ontwikkelingsbedreiging binnen een samengesteld gezin

Op 8 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, omdat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en wonen in [plaats]. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 waren de ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaat, evenals een vertegenwoordiger van de Gecertificeerde Instelling (GI) en een vertegenwoordigster van de Raad.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] zich zorgwekkend ontwikkelt, met signalen van driftbuien en een vertraagde spraakontwikkeling. De ouders hebben hulpverlening ingeschakeld, maar de Raad heeft aangegeven dat deze hulp onvoldoende is gebleken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg en opvoeding te bieden, en dat er pedagogische onmacht aanwezig is. De situatie binnen het gezin is complex, mede door zorgen over de andere kinderen in het samengesteld gezin.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft het verzoek van de Raad toegewezen. [minderjarige] wordt onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van een jaar, met ingang van 8 februari 2024 tot 8 februari 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417886 / JE RK 24-41
Datum uitspraak: 8 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Breda, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2021 in [plaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. E.MA. Leijser te Tilburg,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in haar beoordeling het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en de vader, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de ouders.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Bij de mondelinge behandeling heeft de Raad volhard in haar verzoek. Er zijn duidelijke signalen van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. [minderjarige] heeft driftbuien en haar spraak komt nog niet voldoende op gang. [minderjarige] maakt een zorgelijke algemene indruk, gelegen in het verdwaald rondlopen, de wijze waarop zij contact maakt met anderen en hoe zij contact heeft met haar ouders. Er bestaan ook zorgen gelegen in de thuissituatie bij de ouders. Zo bestaan er zorgen over halfzusjes [naam 1] en [naam 2] en is het daarom goed dat er ook met aandacht naar [minderjarige] wordt gekeken. De reeds ingezette hulpverlening in het gezin is ontoereikend gebleken. Er is sprake van een complexe situatie binnen een samengesteld gezin. Een jeugdzorgwerker wordt noodzakelijk geacht om de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige] weg te nemen. Een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden is noodzakelijk om het samengesteld gezin in samenhang te bezien.
4.2.
Door en namens de ouders is aangevoerd dat zij primair verzoeken om afwijzing van het verzoek. [minderjarige] ontwikkelt zich goed en er is hulpverlening ingezet voor haar ontwikkeling. [minderjarige] praat op sommige momenten veel en op sommige momenten niet. Het consultatiebureau heeft aangegeven dat er geen zorgelijke signalen zijn. Over een half jaar wordt [minderjarige] door het consultatiebureau nogmaals gecontroleerd. De moeder is naar de huisarts geweest en logopedie wordt opgestart. De moeder is in staat om hulpverlening in te zetten indien dit nodig is. Echter vindt de moeder dat zij weinig adviezen krijgt vanuit de hulpverlening. De vader is het eens met de moeder. De ouders staan open voor hulpverlening. Subsidiair verzoeken de ouders een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat, buiten de taal en spraak om, [minderjarige] zich goed ontwikkelt. Inmiddels gaat [minderjarige] ook naar de peuterspeelzaal.
4.3.
De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. De vertegenwoordiger van de GI is als vaste jeugdzorgwerker per direct beschikbaar om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Er is op dit moment weinig zicht op de ontwikkeling van [minderjarige] en dit dient inzichtelijk te worden. Binnen welke termijn dit mogelijk is, is nog onduidelijk.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige] gelegen in haar taal- en spraakontwikkeling, maar daarnaast ook in haar spel-, sociale en hechtingsontwikkeling. De ontwikkelingsproblematiek van [minderjarige] dient inzichtelijk gemaakt te worden en vervolgens dient de benodigde hulpverlening te worden ingezet. De ouders zijn op dit moment onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging weg te nemen en hulpverlening te accepteren. Er is sprake van pedagogische onmacht bij ouders. Het is ouders niet gelukt om ondanks de hulp van verschillende instanties tegemoet te komen aan de opvoedingsbehoeften van [minderjarige] , het bieden van veiligheid, stabiliteit, zekerheid en een sensitieve en responsieve opvoeding. De moeder staat wisselend of beperkt open voor noodzakelijke vrijwillige hulpverlening, waardoor onvoldoende zicht is gekomen op het gezin en zorgen zijn blijven bestaan. De moeder wordt beperkt door persoonlijke factoren op het gebied van inzicht, impulsiviteit, leermogelijkheden en draagkracht. Er dient ook zicht te komen op het functioneren van de vader. Er bestaan zorgen over zijn cognitief functioneren. Er is sprake van complexe meervoudige problematiek, omdat er ook zorgen bestaan over de andere kinderen in het samengesteld gezin.
5.3.
Er dient in een gedwongen kader aan het volgende door de Raad gestelde doel gewerkt te worden:
- [minderjarige] ontwikkelt zich positief (specifiek aandacht voor de taal-, spraak- en hechtingsontwikkeling).
5.4.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling van [minderjarige] . Zij zal het verzoek daarom toewijzen en [minderjarige] onder toezicht stellen van de GI voor de verzochte duur van een jaar, met ingang van 8 februari 2024 tot 8 februari 2025. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat de halfzusjes van [minderjarige] bij beschikking van heden onder toezicht zijn gesteld voor de duur van een jaar en de kinderrechter het van belang vindt dat het gezin gedurende die hele periode in samenhang kan worden bezien.
5.5.
De kinderrechter zal die beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
5.6.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 8 februari 2024 tot 8 februari 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2024 door mr. Struijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Can als griffier, en op schrift gesteld op 21 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.