ECLI:NL:RBZWB:2024:1201
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Hamburger
- mr. Can
- Rechtspraak.nl
Verlenging voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind in het kader van de jeugdbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 een nadere beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld van 1 februari 2024 tot 15 februari 2024. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader, een vertegenwoordigster van de Raad en twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie van de moeder, die bekend is met LVB-problematiek en waarbij meldingen van Veilig Thuis wijzen op structureel huiselijk geweld. De moeder heeft de vader op 2 februari 2024 uit huis gezet, maar zij zijn inmiddels weer samen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van de ouders, inclusief het gebruik van drugs en de aanwezigheid van huiselijk geweld, een acute en ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van het ongeboren kind.
De kinderrechter heeft besloten om de voorlopige ondertoezichtstelling te verlengen tot 1 mei 2024, om de nodige hulpverlening te waarborgen en de veiligheid van het ongeboren kind te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, zonder dat er een aparte uitspraak voor nodig is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2024.