Uitspraak
1.Het nadere procesverloop
2.De nadere feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
[datum] 2023 te [uur], in het gerechtsgebouw te Breda, aan de Stationslaan 10;
’s-Hertogenbosch.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, had verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over de emotionele en fysieke veiligheid van de minderjarigen in hun thuissituatie bij de moeder en stiefvader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de minderjarigen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en dat de maatregelen noodzakelijk zijn om acute en ernstige bedreigingen weg te nemen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de ouders en de gecertificeerde instelling, aan de orde gekomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de veiligheid van de minderjarigen, vooral na meldingen van kindermishandeling en de bevindingen van een vertrouwensarts. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met ingang van 14 februari 2024 tot 13 maart 2024.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is om snel duidelijkheid te krijgen over de veiligste verblijfplaats voor de minderjarigen en dat de Raad, de ouders en de gecertificeerde instelling betrokken blijven bij het proces. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2024.