In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2024, is een verzoek tot voorlopige zorgregeling en gezag ingediend door de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A. Scanlan. De man, die voorheen werd bijgestaan door mr. N.P.C.C. Langenberg, heeft momenteel geen advocaat. De zaak betreft de ouders van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2018. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd over het verzoek en de rechtbank heeft het verzoek mondeling behandeld op 21 december 2023.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er behoefte is aan een (jeugd)hulpverleningstraject om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en hen te ondersteunen in het gezamenlijk gezag. De Raad adviseert om ouders te verwijzen naar het Uniform Hulpaanbod (UHA) voor een nieuw zorgtraject, waarbij de tijdelijke zorgregeling van gemiddeld één omgangsmoment per week wordt gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten de beslissing over het gezag aan te houden voor de duur van negen maanden, in afwachting van de resultaten van het hulpverleningstraject.
De voorlopige zorgregeling is vastgesteld voor de eerste drie maanden van 2024, met specifieke data voor contactmomenten tussen de man en [minderjarige], waarbij de vrouw aanwezig zal zijn. De rechtbank heeft de ouders verzocht om samen te werken aan de communicatie en het herstel van vertrouwen, en heeft hen verwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio West-Brabant-West voor hulpverlening. De rechtbank zal de voortgang van het traject volgen en verwacht rapportages van de Raad en de zorgaanbieder.