Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. De eisers hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur dat spoedeisende bestuursdwang toepaste, waarbij slik van een weg werd verwijderd. Het dagelijks bestuur had op 2 november 2022 een melding ontvangen dat een scooterrijder ten val was gekomen door de aanwezigheid van slik op het wegdek. Vervolgens heeft het dagelijks bestuur op 16 november 2022 aan [eiser 2] medegedeeld dat de bestuursdwang was toegepast en dat de kosten bij hem in rekening zouden worden gebracht. [eiser 2] maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar ongegrond op 7 juni 2023.
Tijdens de zitting op 5 januari 2024 was [eiser 1] aanwezig, terwijl [eiser 2] zich liet vertegenwoordigen door [eiser 1]. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet aan [eiser 2] was gericht, waardoor hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt en zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Voor [eiser 1] oordeelde de rechtbank echter dat het dagelijks bestuur ten onrechte de beslissing op bezwaar aan hem had gericht, aangezien hij geen overtreder was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat hij ten tijde van de bestuursdwang in hechtenis zat. De rechtbank verklaarde het beroep van [eiser 1] gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het dagelijks bestuur op het griffierecht van € 184,- aan [eiser 1] te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.