Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- het deskundigenbericht van 31 augustus 2023,
2.De verdere beoordeling
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese H1 juist is, dan wanneer hypothese H2 juist is.”
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure tussen Worklinq BV in liquidatie en HAF Kabelwerken BV, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2024 een eindvonnis gewezen. Worklinq vorderde betaling voor werkzaamheden die zij zou hebben verricht, terwijl HAF stelde dat deze werkzaamheden al contant waren betaald. HAF overhandigde betaalbewijzen, waartegen Worklinq bezwaar maakte, onder andere door te betwisten dat de handtekeningen op de betaalbewijzen van de heer [naam 1] waren. De rechtbank had eerder een deskundige benoemd om de handtekeningen te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de handtekeningen op de betaalbewijzen zeer waarschijnlijk door [naam 1] zijn gezet. Worklinq betwistte de conclusies van de deskundige en voerde aan dat het onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank oordeelde dat de deskundige zijn onderzoek op een zorgvuldige manier had uitgevoerd en dat de conclusies overtuigend waren. De rechtbank volgde de conclusie van de deskundige dat HAF de werkzaamheden had betaald, wat betekende dat de vordering van Worklinq werd afgewezen. Daarnaast werd Worklinq veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van HAF werden vastgesteld op € 11.683,50. In reconventie werd de vordering van HAF tot terugbetaling van een borg van € 3.000,00 toegewezen, en ook hier werd Worklinq veroordeeld in de proceskosten.