Uitspraak
2.De verzoeken
primair: toevertrouwing van de minderjarigen aan hem;
subsidiair: vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (co-ouderschapsregeling).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2024, is een verzoek tot voorlopige voorzieningen ingediend door een vrouw en een man, die beiden betrokken zijn bij een echtscheidingsprocedure. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.J. Brouwers, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, toevertrouwing van de minderjarigen aan haar, en een onderhoudsbijdrage van € 278 per maand per kind. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.C.G.M. van Hoof, verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning door hem, toevertrouwing van de minderjarigen aan hem, en een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2024 hebben beide partijen aangegeven gebruik te willen maken van de aanwezige piketmediator, mr. H. Kurvers, om tot overeenstemming te komen. Dit leidde tot afspraken over de minderjarigen, die zijn vastgelegd in een ouderschapsplan. De vrouw trok haar verzoek voor het uitsluitend gebruik van de woning in en vroeg nu om het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten. De man stemde in met dit gewijzigde verzoek en trok zijn voorwaardelijk zelfstandig verzoek in.
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft en dat de zaak naar Nederlands recht dient te worden beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft de onderlinge afspraken van partijen opgenomen in de beschikking en geweigerd om meer of anders te verzochte. De beslissing geldt in beginsel voor de duur van de echtscheidingsprocedure, maar partijen blijven gebonden aan hun afspraken, ook na afloop van de procedure.