Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
“Kortlopende lening t.b.v. debetstand Rabo-bank”(hierna: de geldlening)
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure vorderde [eiseres] B.V. van Friss Holding B.V. de terugbetaling van een geldlening van € 25.000,00, die op 25 september 2020 was verstrekt. De lening was bedoeld om een achterstand bij de Rabobank te dekken. [eiseres] stelde dat er geen termijn voor terugbetaling was afgesproken en dat Friss in verzuim was door niet terug te betalen na meerdere sommatiebrieven. Friss voerde verweer en stelde dat de terugbetaling pas moest plaatsvinden na volledige projectfinanciering. De rechtbank oordeelde dat Friss de lening moest terugbetalen, omdat er geen termijn was afgesproken en de lening opeisbaar was na de mededeling van [eiseres] tot opeising. De rechtbank verwierp het beroep van Friss op schuldoverneming, omdat dit niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank kende de wettelijke rente toe vanaf 23 december 2022 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.025,00. Friss werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 2.535,22. Het vonnis werd uitgesproken op 21 februari 2024.