ECLI:NL:RBZWB:2024:1311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/02/404603 / FA RK 22-5775
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag over minderjarige na overeenstemming tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende gezamenlijk gezag over een minderjarig kind. De man, vertegenwoordigd door mr. I. de Dobbelaere-Woets, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. F.J.I. van den Branden, hebben gezamenlijk verzocht om het ouderlijk gezag over hun kind, geboren op [geboortedag] 2021. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de rechtbank geadviseerd over het verzoek.

De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 23 maart 2023, partijen verwezen naar (jeugd)hulpverlening. Echter, na ontvangst van een e-mail van Kind in Scheiding Zeeland, waarin werd aangegeven dat de zaak oneigenlijk was verwezen, heeft de rechtbank besloten de beslissing op het verzoek aan te houden. De vrouw heeft vervolgens aangegeven niet langer verweer te voeren tegen het verzoek van de man om gezamenlijk gezag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende informatie beschikbaar is om een beslissing te nemen. Aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt en er geen belangen van het kind zijn die zich tegen toewijzing verzetten, heeft de rechtbank het verzoek van de man toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing direct effect heeft zonder dat een hoger beroep hoeft te worden afgewacht.

De rechtbank heeft bepaald dat partijen voortaan gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kind, en deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Ginneke.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/404603 / FA RK 22-5775
datum uitspraak: 22 februari 2024
beschikking over gezag
in de zaak van
[de man],
hierna: de man,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. I. de Dobbelaere-Woets in Terneuzen,
tegen
[de vrouw] ,
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. F.J.I. van den Branden te Terneuzen.
ouders van het nog minderjarige kind:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2021, hierna: [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het verdere procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de beschikking van 23 maart 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de e-mail van Kind in Scheiding Zeeland van 23 mei 2023;
- de brief van de Raad van 10 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 12 juli 2023;
- het door mr. Van den Branden op 17 augustus 2023 ingediende F9-formulier;
- het door mr. De Dobbelaere-Woets op 18 augustus 2023 ingediende F9-formulier;
- het door mr. Van den Branden op 6 februari 203 ingediende F9-formulier met bijlage;
- het door mr. De Dobbelaere-Woets op 6 februari 203 ingediende F9-formulier met bijlage;
- het e-mailbericht van mr. De Dobbelaere-Woets van 6 februari 2023.

2.De nadere beoordeling

2.1.
De rechtbank verwijst naar haar beschikking van 23 maart 2023. Bij deze beschikking zijn partijen voor (jeugd)hulpverlening ten behoeve van de in die beschikking genoemde resultaten verwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Zeeland. In afwachting van het verloop en resultaat van de hulpverlening is de beslissing op het verzoek aangehouden.
2.2.
De rechtbank heeft een e-mail van Kind in Scheiding Zeeland ontvangen waarin staat vermeld dat de zaak oneigenlijk is verwezen voor dit traject, aangezien er nog sprake is van een relatie tussen de ouders. Het traject wordt daarom zonder inzet van zorg terug gemeld.
2.3.
Namens de vrouw is de rechtbank geïnformeerd dat de vrouw niet langer verweer voert tegen het verzoek van de man om hem mede met het ouderlijk gezag over [minderjarige] te belasten. Dit verzoek kans alsnog worden toegewezen. De procedure kan schriftelijk worden afgedaan en de geplande mondelinge behandeling hoeft geen doorgang te vinden. Mr. Dobbelaere-Woets heeft daarop laten weten in te stemmen met de inhoud van het schrijven van mr. Van den Branden en verzoekt de zaak schriftelijk af te doen. Het aanvragen van het gezamenlijk gezag door partijen samen is geen optie voor de man. Hij wenst in een beschikking vastgelegd te zien dat er sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag.
2.4.
Gelet op het voorgaande en nu de rechtbank over voldoende informatie beschikt om een beslissing te nemen op het voorliggende verzoek, is de reeds geplande mondelinge behandeling van 8 februari 2024 doorgehaald. Omdat partijen overeenstemming hebben bereikt en niet is gebleken dat de belangen van [minderjarige] zich tegen een toewijzing van het verzoek verzetten, zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen. Hierna zal dus worden beslist dat partijen gezamenlijk belast zullen zijn met het gezag.
2.5.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat zij het in het belang van [minderjarige] vindt dat de beslissing direct werking heeft, zonder een eventueel hoger beroep af te wachten.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
bepaalt dat partijen voortaan gezamenlijk het gezag uitoefenen over de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2021;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zuijdweg, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024, in tegenwoordigheid van mr. Van Ginneke, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.