In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2024 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een executeur in de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeker, aangeduid als [broer], heeft verzocht om de benoeming van mevrouw [executeur] als executeur. In een eerdere tussenbeschikking van 29 januari 2024 heeft de kantonrechter voorgesteld om mevrouw [executeur], werkzaam bij [advocatenkantoor], als executeur te benoemen. Partijen hebben in hun akten ingestemd met deze benoeming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat alle overige verzoeken van [broer] al eerder zijn beoordeeld en afgewezen. De rechter heeft ook overwogen dat de partijen familie van elkaar zijn, wat aanleiding gaf om de proceskosten te compenseren. Dit betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, ondanks dat een deel van de verzoeken van [broer] is afgewezen. De beschikking is ondertekend door mr. Stoof en de griffier.
De zaak betreft civiel recht en specifiek het personen- en familierecht, waarbij de benoeming van een executeur en de afhandeling van proceskosten centraal staan. De betrokken partijen zijn [broer], [zus], en [medebewindvoerder], die allen een rol spelen in de nalatenschap van de erflater.