Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1996. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, maar de rechtbank heeft besloten deze te verlenen voor zes maanden. De zaak kwam voort uit een verzoekschrift dat op 30 januari 2024 was ingediend, waarin verschillende documenten waren bijgevoegd, waaronder een zorgplan en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een psychiater en een casemanager.
Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven geen zorgmachtiging nodig te hebben en verzet zich tegen verplichte zorg. Zijn advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar de psychiater en casemanager hebben de noodzaak van verplichte zorg benadrukt, gezien de psychische stoornissen van betrokkene, waaronder schizofrenie en een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel door zelfverwaarlozing en dat betrokkene geen ziektebesef heeft.
De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en opname in een accommodatie, goedgekeurd, met uitzondering van enkele andere verzochte maatregelen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.