Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
[datum], welke mondelinge behandeling wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Middelburg, Kousteensedijk 2;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 januari 2024 een spoedmachtiging verleend tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De zaak werd ingeleid door een verzoekschrift van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de vader onhoudbaar is geworden door het gedrag van de minderjarige, die manipulatief en provocerend gedrag vertoont. De eerdere ambulante hulpverlening bleek niet afdoende om de zorgen te verhelpen.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geoordeeld dat er sprake is van een situatie waarin onmiddellijke uithuisplaatsing noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de minderjarige en haar omgeving te voorkomen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van twee weken, met onmiddellijke ingang, en heeft de verdere behandeling van het verzoek aangehouden tot een mondelinge behandeling op 22 januari 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader en de GI, zijn in de gelegenheid gesteld hun mening te geven tijdens de mondelinge behandeling. De minderjarige zal ook in de gelegenheid worden gesteld om haar mening te geven tijdens een afzonderlijk kindgesprek met de kinderrechter. De kinderrechter heeft verder aangegeven dat verdere beslissingen pas genomen zullen worden na de mondelinge behandeling en het kindgesprek.