bepaalt dat de man en de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023, in het kader van de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar gedurende twee losse dagen per week te weten op de dinsdag en donderdag. Vanaf april 2024 zal dit contact plaatsvinden op de dinsdag en vrijdag;
verwijst ouders en hun minderjarige kind voor een (jeugd)hulptraject ten behoeve van de hierboven genoemde resultaten naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Zeeland. Het loket zal ouders en kind vervolgens via de toegang van de woonplaatsgemeente van de minderjarige verwijzen naar de zorgaanbieder;
verzoekt het loket om uiterlijk tegen de
familiekamerrol van 10 september 2024, of zoveel eerder als mogelijk is, in de
bodemprocedurebekend onder zaak-/rekestnummer 419241/ FA RK 24-756 de rapportage over het verloop en het resultaat van het (jeugd)hulpverleningstraject ter griffie in te dienen;
verzoekt partijen in de bodemzaak op het verplicht bij te voegen F1-formulier melding te maken van de verwijzing van partijen naar een (jeugd)hulpverleningstraject in het kader van UHA door middel van vermelding
“UHA in VoVo met zaaknummer 418520 d.d. [datum] 2024”;
verzoekt het loket, wanneer het traject niet is gestart of niet heeft geleid tot een positief resultaat, de UHA-rapportage ook direct toe te sturen aan de raad;
verzoekt de raad binnen veertien dagen na ontvangst van de UHA-rapportage de rechtbank te informeren of hij aanleiding ziet een onderzoek of interventie te starten;
verzoekt de raad, regio Zeeland, West- en Midden-Brabant, locatie Middelburg wanneer het (jeugd)hulptraject niet is gestart of niet heeft geleid tot een positief resultaat, dan wel als de raad daartoe zelf aanleiding ziet, ten behoeve van voornoemde bodemprocedure onderzoek in te stellen ter beantwoording van de in rechtsoverweging. 3.15 opgenomen vragen en daarover te rapporteren en te adviseren;