Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling
Duurzame gemeenschappelijke huishouding
Gemeenschappelijkheid van de huishouding
“Alles werd automatisch afgeschreven en mijn broer betaalde hieraan mee. Mijn broer deed door het verleden niet aan telebankier of overschrijvingen maar haalde iedere maand zijn uitkering af en gaf dan contant het geld van zijn uitkering aan onze moeder. Hij hield ongeveer € 100,00 voor zichzelf.”Verder verklaart de zus:
“Natuurlijk deelde mijn broer mee in de kosten. Dat moest wel! Beide werden gekort op allerlei zaken. Mijn moeder moest de huursubsidie, heet nu huurtoeslag, terug betalen. Mijn broer werd gekort op zijn uitkering.”De kantonrechter is met Wonenbreburg van oordeel dat uit de overgelegde bankafschriften niet blijkt dat [eiser in conventie] meebetaalde aan huishoudelijke uitgaven. Wel heeft [eiser in conventie] met de bankafschriften en de verklaring van zijn zus voldoende onderbouwd dat hij bijdroeg in de kosten van de huishouding en er sprake was van een zekere mate van financiële verwevenheid tussen hem en zijn moeder, hetgeen door Wonenbreburg niet voldoende gemotiveerd is betwist.
“ [eiser in conventie] is behulpzaam en deed veel voor zijn moeder samen deden ze het huishouden de tuin een boodschap of ze gingen er samen op uit de afgelopen 15 jaar.”Andere buren, de heer en mevrouw [naam 4] (productie 10), verklaren
: “ [eiser in conventie] hielp de buurvrouw altijd met het huis, ramen zemen, in de tuin, vuilniszakken weggooien, zware dingen. [eiser in conventie] doet ook allerlei klusjes in het huis, verven, vloerbedekking leggen. Ze waren bijna altijd samen.”Ook stelt [eiser in conventie] last te hebben van psychoses en dat zijn moeder hem een stabiele omgeving bood door bijvoorbeeld het gesprek aan te gaan als hij te lang op bed bleef liggen en hij andersom voor zijn moeder zorgde als dat nodig was. Verder stelt hij zo’n vijf jaar geleden met zijn moeder voor de renovatie van de woning de kleur van de keuken en tegels te hebben uitgezocht, hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van de zus van [eiser in conventie] (productie 9). De kantonrechter is van oordeel dat met het gestelde en de verklaringen voldoende is komen vast te staan dat [eiser in conventie] en zijn moeder een gemeenschappelijk en wederkerig sociaal leven hadden. Hoewel gedurende de laatste periode dat de moeder in leven was vanwege haar zorgbehoevendheid de wederkerigheid is afgenomen, is dat niet steeds het geval geweest. De enkele betwisting van Wonenbreburg van de wederkerigheid is in het licht van de toelichting van [eiser in conventie] onvoldoende.
Duurzaamheid van de huishouding
Financiële waarborg
Conclusie
Proceskosten