Uitspraak
LANDELIJK EXPERTISETEAM JEUGDBESCHERMING,
1.Het verloop van de procedure
- de moeder, bijgestaan door mr. I.P.M.J. Nelemans;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling, om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij zowel de vader als de moeder van [de minderjarige] aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag over [de minderjarige], die bij haar moeder woont. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 31 oktober 2022 en laatstelijk verlengd tot 7 maart 2024. De kinderrechter heeft in haar beoordeling meegenomen dat er nog steeds sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [de minderjarige], onder andere door de spanningen tussen de ouders en het contactverbod tussen hen. De ouders hebben moeite om samen afspraken te maken in het belang van [de minderjarige], wat leidt tot onduidelijkheid en onrust voor het kind.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is en heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling is verlengd met ingang van 7 maart 2024 tot 7 maart 2025. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Can als griffier.