Uitspraak
LANDELIJK EXPERTISETEAM JEUGDBESCHERMING,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de ouders, de gecertificeerde instelling (GI) en andere belanghebbenden hoorde. De GI verzocht om verlenging van beide beschermingsmaatregelen voor de duur van een jaar, omdat [de minderjarige] te maken heeft met hechtings-, trauma- en ontwikkelingsproblematiek. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader heeft moeite met de hulpverlening en de moeder ziet de noodzaak van de verlenging in.
De kinderrechter overwoog dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds voldaan zijn. [de minderjarige] heeft sinds 2021 ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en verblijft momenteel in een behandelgroep. De gedragsproblemen zijn fors en er zijn nog steeds incidenten op de behandelgroep. De kinderrechter concludeerde dat een thuisplaatsing op dit moment niet haalbaar is, gezien de complexe problematiek van [de minderjarige] en de zorgbehoefte die niet in de thuissituatie kan worden geboden.
De kinderrechter heeft beide verzoeken toegewezen en de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd met ingang van 7 maart 2024 tot 7 maart 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 maart 2024.