Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze kort geding procedure vordert eiser, eigenaar van een onroerende zaak, ontruiming van de bedrijfsruimte die door gedaagde wordt gehuurd. De aanleiding voor de vordering is een brand die op 28 augustus 2023 heeft gewoed in het gehuurde gedeelte. Eiser heeft de huurovereenkomst op 15 november 2023 buitengerechtelijk ontbonden, maar gedaagde heeft de bedrijfsruimte niet ontruimd. Gedaagde is niet verschenen op de mondelinge behandeling, waardoor verstek wordt verleend. Eiser stelt dat de schade door de brand zodanig is dat sloop en wederopbouw noodzakelijk zijn, en dat gedaagde geen huurgenot meer kan genieten. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser recht en belang heeft bij een spoedige ontruiming van het gehuurde. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, maar de voorzieningenrechter wijst de verzoeken om machtiging tot zelf ontruimen en om dwangsommen af, omdat deze niet op de wet zijn gebaseerd. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.165,72. Het vonnis is uitgesproken op 6 februari 2024.