ECLI:NL:RBZWB:2024:1426

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/02/411863 / FA RK 23-3353
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Hamburger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van ouderlijk gezag en benoeming van een bijzondere curator in een gezagskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.A. Boelhouwer, verzoekt de rechtbank om het gezamenlijk gezag, dat op 4 september 2018 is overeengekomen, te wijzigen zodat hij alleen het gezag over [minderjarige] zal uitoefenen. De vrouw, die in Kenia woont, heeft de Keniaanse nationaliteit, terwijl de man en [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2018 bij de man verblijft en dat er een gebrek aan communicatie en vertrouwen is tussen de ouders, wat de gezamenlijke gezagsuitoefening bemoeilijkt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2024 is de man gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de vrouw via Teams aanwezig was. De rechtbank heeft ook de minderjarige gehoord, die heeft aangegeven dat zij wil dat de man belangrijke beslissingen over haar neemt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om nog niet te beslissen op het verzoek van de man, omdat er onvoldoende informatie is over de communicatie tussen de ouders en de minderjarige.

De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mr. J. Nederlof, om de situatie verder te onderzoeken en advies uit te brengen over het gezag. De bijzondere curator moet binnen zes weken verslag uitbrengen aan de rechtbank. De verdere behandeling van het verzoek is aangehouden in afwachting van dit verslag, waarbij de rechtbank zich het recht voorbehoudt om verdere beslissingen te nemen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/411863 / FA RK 23-3353
datum uitspraak: 5 maart 2024
beschikking betreffende gezag
in de zaak van
[de man] ,hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. N.A. Boelhouwer te Tilburg,
tegen
[de vrouw] ,hierna te noemen: de vrouw
,
wonende te [woonplaats 2] ( [land] ),
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 2014, hierna te noemen: [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 17 juli 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de op 18 september 2023 en 19 oktober 2023 ontvangen F9-formulieren van
mr. Boelhouwer;
- uittreksel uit het gezagsregister betreffende na te noemen minderjarige;
- de op 13 december 2023 ontvangen brief met bijlagen van mr. Boelhouwer;
- het op 19 december 2023 ontvangen uitstelverzoek voor de mondelinge behandeling van 21 december 2023 van de vrouw.
1.2
Op 12 februari 2024 heeft de rechtbank het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeling. Bij die gelegenheid zijn verschenen en heeft de rechtbank gehoord:
- de man, bijgestaan door mr. Boelhouwer;
- de vrouw via Teams;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
1.3
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling is op 12 december 2023 [minderjarige] gehoord.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie [minderjarige] is geboren.
2.2
[minderjarige] verblijft sinds 2018 met toestemming van de vrouw bij de man.
2.3
Ouders hebben op 4 september 2018 de Acknowledgement Agreement ondertekend,
gelet op het feit dat de man met [minderjarige] naar Nederland zal verhuizen. In deze overeenkomst is bepaald dat partijen het gezamenlijk gezag hebben. De man zal het gezag uitoefenen over [minderjarige] wanneer [minderjarige] in Nederland is en de vrouw zal het gezag uitoefenen over [minderjarige] wanneer [minderjarige] in Kenia is. Op 11 december 2018 is het gezamenlijk gezag van ouders aangetekend in het (Nederlandse) gezagsregister.
2.4
De vrouw heeft de Keniaanse nationaliteit, de man en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1
De man verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de overeenkomst van 4 september 2018 gesloten tussen de man en de vrouw in Kenya, te wijzigen voor wat betreft het gezamenlijk ouderlijk gezag over [minderjarige] en te bepalen dat de man alleen zal worden belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Bij brief van 13 december 2023 is namens de man subsidiair verzocht om een wijziging van de overeenkomst van 4 september 2018, inhoudende dat hij alleen zal worden belast met het gezag over [minderjarige] .
3.2
Op de standpunten van partijen en het advies van de Raad wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De rechtbank overweegt als volgt.
4.2
De Nederlandse rechter is bevoegd van het verzoek kennis te nemen aangezien de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Omdat de Nederlandse rechter bevoegd is, is op het verzoek het Nederlands recht van toepassing.
4.3
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Ingevolge artikel 1:253n lid 1 BW is artikel 1:251a lid 1 BW van overeenkomstige toepassing. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan de rechter bepalen dat het gezag over minderjarigen aan één ouder toekomt indien er een onaanvaardbaar risico is dat bij instandhouding van gezamenlijk gezag van beide ouders de kinderen klem of verloren zouden raken tussen die ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
4.4
Door en namens de man is het volgende, samengevat, aangevoerd. [minderjarige] woont al bijna vijf jaar in Nederland bij de man. Het contact tussen [minderjarige] en de vrouw heeft ups en downs. De vrouw belooft steeds naar Nederland te komen om [minderjarige] te bezoeken, maar dat gebeurt niet. De vrouw is uiteindelijk op kosten van de man in 2021 voor een aantal weken in Nederland geweest. Het bezoek liep uit op een deceptie. De vrouw stond in de ochtenden niet op voor [minderjarige] om haar klaar te maken voor school. In de weekenden had de vrouw afspraken met mannen. Tijdens een gezamenlijk bezoek heeft de vrouw zoveel gedronken en geblowd dat zij overgegeven heeft over [minderjarige] . Sindsdien is er enkel contact tussen partijen per mail. De vrouw zit op enorme afstand en de man houdt de vrouw op de hoogte van al hetgeen [minderjarige] meemaakt, maar het is nooit goed voor de vrouw. De vrouw mist de aansluiting met [minderjarige] die opgroeit in Nederland. Dit is terug te zien in de contacten tussen de vrouw en [minderjarige] . Zij bellen een of tweemaal per week, maar de gesprekken duren niet lang en zijn niet inhoudelijk. [minderjarige] verzint tegenwoordig smoesjes om de vrouw niet te hoeven spreken. De man houdt de omgang tussen de vrouw en [minderjarige] niet tegen, zo lang het onder begeleiding is. De vrouw realiseert zich niet wat de impact is van de dingen die zij zegt op [minderjarige] en is daarbij niet in staat aan te sluiten bij de leeftijd van [minderjarige] . De vrouw onderneemt niets om naar Nederland te komen. De man acht dat het minimale contact voortgezet moet worden. [minderjarige] heeft een eigen telefoon en de man stelt voor dat vrouw twee keer per week op dinsdag en vrijdag met [minderjarige] belt tussen 18:00 en 20:00 uur. Dan weet [minderjarige] ook dat zij een telefoontje kan verwachten van de vrouw. De vrouw reageert negatief op sociaal media van [naam] , de partner van de man. De man wil de vrouw blijven informeren. De man wil ook naar het buitenland op vakantie gaan met het gezin, maar niet afhankelijk zijn van haar toestemming. Voor een behoorlijke gezamenlijk gezagsuitoefening is het noodzakelijk dat partijen een minimale vorm van constructief overleg in staat zijn. Dit is onuitvoerbaar nu de vrouw in Kenia woont en [minderjarige] en de man in Nederland. De vrouw heeft de man bovendien geblokkeerd. Er is voorts sprake van gebrek aan goede communicatie en vertrouwen. De vrouw geeft al jaren feitelijk geen invulling meer aan een gezamenlijke gezagsuitoefening. Het nemen van beslissingen van enig belang over [minderjarige] in gezamenlijk overleg is al lange tijd onmogelijk, zodat wijziging van het gezamenlijk gezag ook in het belang van [minderjarige] moet worden geacht. Daarnaast is de vrouw afwezig en niet betrokken bij [minderjarige] , zij kan niet aansluiten bij de behoeftes van [minderjarige] . Door enkel de man te belasten met het ouderlijk gezag ontstaat rust voor [minderjarige] . Het is in het belang van [minderjarige] dat er nu een beslissing gaat komen en dat de zaak niet nogmaals wordt aangehouden. Indien er toch een onderzoek dient plaats te vinden dan heeft de man geen voorkeur of dat door de Raad of door een bijzondere curator wordt uitgevoerd.
4.5
Door de vrouw is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het haar wederom niet is gelukt om een advocaat en een tolk te regelen maar dat zij nog wel de gelegenheid wil hebben om haar zaak nader te bepleiten met een advocaat. De vrouw is het niet met het verzoek van de man eens. De man gedraagt zich al alsof hij het gezag alleen heeft. Hij houdt haar onvoldoende op de hoogte over hoe het met [minderjarige] gaat. De man vindt dat de vrouw irrelevante vragen aan [minderjarige] stelt, maar wie is hij om dat te bepalen. De man beperkt het contact tussen [minderjarige] en de vrouw. Zij mocht tijdens haar verblijf in Nederland niet alleen met [minderjarige] naar een speeltuin.
4.6
De kinderrechter heeft met [minderjarige] gesproken over het verzoek. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij wil dat de man de belangrijke beslissingen over haar neemt. Zij woont al lang bij hem.
4.7
Op de mondelinge behandeling is namens de Raad geadviseerd om nog niet te beslissen op het verzoek. Op zich is het verzoek van de man voor te stellen, maar er is te weinig informatie over de wijze waarop de communicatie tussen de man en de vrouw en tussen [minderjarige] en de vrouw verloopt. Een mogelijkheid is om een raadsonderzoek te gelasten of een bijzondere curator te benoemen.
4.8
De rechtbank overweegt als volgt. Op basis van de huidige stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is er onvoldoende informatie voorhanden om op het verzoek van de man te kunnen beslissen. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat er een bijzondere curator benoemd wordt teneinde de rechtbank te adviseren welke beslissing inzake het gezag voor [minderjarige] het beste is.
4.9
Mr. J. Nederlof, Ringbaan-West 238, 5038 NX Tilburg, is bereid als zodanig op te treden. De rechtbank zal hem in die hoedanigheid benoemen.
4.1
De bijzondere curator dient binnen zes weken na heden de rechtbank schriftelijk verslag te doen van zijn bevindingen en daarbij een standpunt over het verzoek in te nemen, waarna partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk te reageren.
4.11
De rechtbank geeft de vrouw nog wel mee dat zij met deze aanhouding alsnog de gelegenheid heeft om zorg te dragen voor een advocaat om haar in rechte bij te staan.
4.12
Dit brengt mee dat nu als volgt wordt beslist. Daarbij behoudt de rechtbank zich iedere verdere beslissing voor.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 2014,
Mr. J. Nederlof, advocaat te Tilburg;
5.2
verzoekt de bijzondere curator binnen zes weken na de datum van deze beschikking schriftelijk verslag te doen van zijn bevindingen en daarbij een standpunt over het verzoek in te nemen;
5.3
houdt de verdere behandeling van het verzoek aan tot
[datum] 2024 PRO FORMA, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator, waarna partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk te reageren;
5.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hamburger, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Can, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.