In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.A. Boelhouwer, verzoekt de rechtbank om het gezamenlijk gezag, dat op 4 september 2018 is overeengekomen, te wijzigen zodat hij alleen het gezag over [minderjarige] zal uitoefenen. De vrouw, die in Kenia woont, heeft de Keniaanse nationaliteit, terwijl de man en [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2018 bij de man verblijft en dat er een gebrek aan communicatie en vertrouwen is tussen de ouders, wat de gezamenlijke gezagsuitoefening bemoeilijkt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2024 is de man gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de vrouw via Teams aanwezig was. De rechtbank heeft ook de minderjarige gehoord, die heeft aangegeven dat zij wil dat de man belangrijke beslissingen over haar neemt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om nog niet te beslissen op het verzoek van de man, omdat er onvoldoende informatie is over de communicatie tussen de ouders en de minderjarige.
De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mr. J. Nederlof, om de situatie verder te onderzoeken en advies uit te brengen over het gezag. De bijzondere curator moet binnen zes weken verslag uitbrengen aan de rechtbank. De verdere behandeling van het verzoek is aangehouden in afwachting van dit verslag, waarbij de rechtbank zich het recht voorbehoudt om verdere beslissingen te nemen.