In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 januari 2024, vorderde de man vervangende toestemming voor deelname van zijn minderjarige kinderen aan een breed onderzoek en uitbreiding van hun logeerweekenden. De vrouw, gedaagde, was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man de vrouw op de juiste wijze heeft opgeroepen, maar dat zij niet bereikbaar was. De man heeft verklaard dat hij de vrouw had aangeschreven op een adres in België, maar dat de deurwaarder had geverifieerd dat zij daar niet meer woonde. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de man spoedeisend was, omdat de benodigde toestemming van de vrouw ontbrak en de kinderen niet konden deelnemen aan het onderzoek of hun logeerweekenden konden uitbreiden zonder deze toestemming. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen, met de overweging dat het in het belang van de minderjarigen was dat het onderzoek snel kon beginnen en dat de logeerweekenden konden worden uitgebreid. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 16 januari 2024.