ECLI:NL:RBZWB:2024:1452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
10926853 OV VERZ 24-529
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap op grond van artikel 4:209 BW

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 6 maart 2024, is een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een erflater behandeld. De verzoekers, die als vereffenaar van de beneficiair aanvaarde nalatenschap optreden, hebben verzocht om de opheffing op basis van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de waarde van de baten van de nalatenschap als gering wordt beschouwd. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 9 februari 2024 is ingediend, vergezeld van een vermogensbeschrijving. De verzoekers hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord door de kantonrechter.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de waarde van de baten van de nalatenschap zo gering is dat er, gezien de schulden, aanleiding is om de opheffing van de vereffening te bevelen. De kosten van de vereffening zijn vastgesteld op € 936,60, waarbij is opgemerkt dat de kosten van de notaris hoger waren, maar dat bepaalde kosten, zoals griffierechten, niet als vereffeningskosten kunnen worden aangemerkt. De kantonrechter heeft bepaald dat de opheffing van de vereffening moet worden gepubliceerd in de digitale Staatscourant en dat de griffier verantwoordelijk is voor de inschrijving van deze opheffing in het boedelregister.

De beschikking bevat ook een afwijzing van andere verzoeken en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze uitspraak is gedaan door mr. Van den Boom, in aanwezigheid van de griffier, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10926853 OV VERZ 24-529
beschikking van 6 maart 2024 op een verzoek tot opheffing ex artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ingediend door:

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2],
3.
[verzoeker 3],
allen woonplaats kiezende te [plaats 1] ,
hierna samen te noemen: verzoekers,
in de nalatenschap van:
[erflater],
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] ,
overleden te [plaats 3] (Italië) op [datum] 2023,
nader te noemen erflater.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 9 februari 2024 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met bijlagen,
b. de brief van 19 februari 2024, houdende de mededeling dat afgezien wordt van het recht om op het verzoek te worden gehoord.

2.Het verzoek

2.1
Verzoekers zijn vereffenaar van de beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater en verzoeken op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
2.3
Verzoekers hebben afgezien van verhoor door de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de waarde van de baten van de nalatenschap zodanig gering is, dat er - gelet op de waarde van de schulden - aanleiding is om de opheffing van de vereffening te bevelen.
3.2
Deze opheffing dient te worden gepubliceerd. Gelet op de samenstelling van de nalatenschap kan deze publicatie plaatsvinden in de digitale Staatscourant.
3.3
De kantonrechter zal de vereffeningkosten vaststellen op € 936,60. Uit de vermogensbeschrijving volgt dat de kosten van de notaris € 1.070,60 bedroegen. In deze kosten zijn echter ook griffierechten van € 134,00 opgenomen voor de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap. Deze kosten kunnen niet als vereffeningskosten worden aangemerkt.
3.4
De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater,
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 936,60 en brengt deze kosten ten laste van de boedel,
- verstaat dat voor de bekendmaking van de opheffing kan worden volstaan met publicatie in de digitale Staatscourant,
- draagt de griffier op om de opheffing van de vereffening in te schrijven in het boedelregister,
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht,
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 maart 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.