ECLI:NL:RBZWB:2024:1492

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
10830749 \ CV EXPL 23-5049 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde vanwege huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een gedaagde partij over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. TIWOS vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.864,04 tot en met november 2023. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat zij door ziekte en financiële problemen niet in staat was om de huur te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2024 was de gedaagde niet verschenen, wat door de kantonrechter als nadelig werd beschouwd voor haar zaak.

De kantonrechter overwoog dat de gedaagde sinds augustus 2023 de huur niet meer volledig had betaald en dat de omstandigheden die zij aanvoerde, zoals ziekte en financiële problemen, niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat TIWOS niet langer kon worden verplicht om de huurovereenkomst voort te zetten, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De vorderingen van TIWOS werden toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van een huurachterstand voor de huurovereenkomst. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de periode dat zij na de ontbinding van de huurovereenkomst in de woning verbleef. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat TIWOS direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10830749 \ CV EXPL 23-5049
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: TIWOS,
gemachtigde: GGN Brabant,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 december 2023 met de daarin genoemde stukken,
  • de op 25 januari 2024 door de griffie ontvangen akte van TIWOS met producties,
  • de mondelinge behandeling van 1 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] te [plaats] . Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] een huurprijs van € 716,01 per maand verschuldigd aan TIWOS.
2.2.
Er is sprake van een huurachterstand. Deze is tot en met november 2023 berekend op een bedrag van € 2.864,04.

3.Het geschil

3.1.
TIWOS vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.138,67, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.864,04, een bedrag van € 716,01 aan nog te vervallen huurpenningen vanaf december 2023 (of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging is toegelaten) tot aan de ontruiming, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
TIWOS legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst, omdat [gedaagde] meerdere maanden de huur niet heeft betaald. TIWOS stelt zich op het standpunt dat van haar niet kan worden gevraagd om de huurovereenkomst langer voort te zetten.
3.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand. [gedaagde] voert aan dat zij ziek is geworden en is opgenomen in het ziekenhuis, waardoor zij als zzp’er drie maanden niet heeft kunnen werken. Daarnaast wacht zij nog op een bedrag van in totaal € 5.000,00 aan inkomen, maar haar opdrachtgevers zijn laat met betalen. Met GGN heeft zij eerder een betalingsregeling afgesproken, maar toen het haar één maand niet lukte met betalen volgde de dagvaarding. Zij is een alleenstaande moeder van twee kinderen en heeft daarnaast meerdere schulden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de gehouden mondelinge behandeling van 1 februari 2024 is [gedaagde] niet verschenen. Telefonisch heeft zij aan de kantonrechter en de griffier laten weten dat zij wel op de hoogte was van de mondelinge behandeling. Volgens [gedaagde] heeft de gemachtigde van TIWOS haar verteld dat zij niet hoefde te verschijnen op de mondelinge behandeling, maar dit wordt door TIWOS weersproken. Door niet te verschijnen en ook niet om uitstel van de mondelinge behandeling te verzoeken, heeft [gedaagde] zichzelf de mogelijkheid heeft ontnomen om haar stellingen nader toe te lichten, om op de stellingen en producties van TIWOS in te gaan en om vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit terwijl er in het tussenvonnis van 27 december 2023 uitdrukkelijk op is gewezen dat aan een eventuele niet-verschijning de gevolgen kunnen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
Betaling van de huurachterstand
4.2.
[gedaagde] heeft erkend dat er een huurachterstand is die tot en met november 2023 berekend is op een bedrag van € 2.864,04. De kantonrechter zal de gevorderde betaling hiervan dan ook toewijzen. Aangezien [gedaagde] te laat is met het betalen van de verschillende huurtermijnen, is de over deze huurachterstand gevorderde rente – tot en met 15 november 2023 berekend op een bedrag van € 14,72 – ook toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.3.
Het door TIWOS gevorderde bedrag van € 259,91 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal – nu is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW – worden toegewezen.
Ontbinding en ontruiming
4.4.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de verzochte ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij (en in geval van huur de kantonrechter) de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Een huurovereenkomst houdt voor beide partijen voortdurende verplichtingen in. Door de (volledige) huurprijs niet tijdig te betalen ontstaat er een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die niet ongedaan gemaakt kan worden.
4.5.
Vast staat dat [gedaagde] sinds augustus 2023 de huur niet meer (volledig) heeft betaald en dat de huurachterstand - ondanks haar tussentijdse betalingen - ook gedurende deze procedure nog verder is opgelopen. [gedaagde] heeft hiervoor omstandigheden aangevoerd, maar die leiden niet tot het oordeel dat een uitzonderingssituatie zich hier voordoet. De door [gedaagde] gestelde oorzaken voor het ontstaan van de huurachterstand, zoals haar financiële situatie en dat zij vanwege ziekte drie maanden niet heeft kunnen werken, hoe vervelend deze omstandigheden ook zijn, liggen in haar risicosfeer. Dit is een privésituatie van [gedaagde] die TIWOS in beginsel niet aangaat. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat zij een alleenstaande moeder is van twee kinderen. Hierover heeft TIWOS tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de kinderen bij de vader wonen en ook niet op het adres staan ingeschreven. Deze nadere toelichting van TIWOS op de mondelinge behandeling is niet weersproken, zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan. De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheid in beginsel ook geen zodanige belemmering vormt voor de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen. Gelet op de hoogte van de huurachterstand – van inmiddels meer dan 4 maanden – is de kantonrechter van oordeel dat van TIWOS onder deze omstandigheden niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet. Er is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Deze vorderingen zullen op grond van het voorgaande worden toegewezen, waarbij de kantonrechter een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis een redelijke termijn acht. Hierbij overweegt de kantonrechter dat TIWOS tijdens de gehouden mondelinge behandeling heeft aangegeven dat zij eerst nog zal proberen om in contact te komen met [gedaagde] om te bekijken of ze alsnog tot eventuele afspraken kunnen komen.
Vergoeding per maand
4.6.
TIWOS wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 716,01, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, te rekenen vanaf de maand december 2023 tot het moment dat [gedaagde] de woning ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in de woning verblijft. [gedaagde] heeft deze vordering niet weersproken, zodat deze kan worden toegewezen.
De proceskosten
4.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van TIWOS worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.211,86

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het hare en de haren en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van TIWOS te stellen en te laten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan TIWOS te betalen:
  • een bedrag van € 3.138,67 aan huurachterstand berekend tot en met november 2023, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.864,04 vanaf 15 november 2023 tot aan de dag van algehele betaling,
  • een bedrag van € 716,01 of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, voor elke maand te rekenen vanaf december 2023 tot de ontruiming van de woning,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.211,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.