In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een gedaagde partij over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. TIWOS vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 2.864,04 tot en met november 2023. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat zij door ziekte en financiële problemen niet in staat was om de huur te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2024 was de gedaagde niet verschenen, wat door de kantonrechter als nadelig werd beschouwd voor haar zaak.
De kantonrechter overwoog dat de gedaagde sinds augustus 2023 de huur niet meer volledig had betaald en dat de omstandigheden die zij aanvoerde, zoals ziekte en financiële problemen, niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat TIWOS niet langer kon worden verplicht om de huurovereenkomst voort te zetten, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De vorderingen van TIWOS werden toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van een huurachterstand voor de huurovereenkomst. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de periode dat zij na de ontbinding van de huurovereenkomst in de woning verbleef. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat TIWOS direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming.