ECLI:NL:RBZWB:2024:1493

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
10830772 \ CV EXPL 23-5051 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde vanwege huurachterstand met mogelijkheid voor laatste kans

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en twee gedaagden. TIWOS vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 2.396,52, die was opgebouwd tot en met november 2023. De gedaagden erkenden de huurachterstand, maar voerden aan dat zij inmiddels weer in staat waren om de huur te betalen, mede door het vinden van werk. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun betalingsverplichtingen en dat de omstandigheden die zij aanvoerden niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. De kantonrechter wees de vorderingen van TIWOS toe, inclusief de ontruiming van het gehuurde en de betaling van de huurachterstand, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd de mogelijkheid voor TIWOS om met de gedaagden een laatste kans te bespreken, in overweging genomen, voordat het vonnis ten uitvoer zou worden gelegd. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10830772 \ CV EXPL 23-5051
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: TIWOS,
gemachtigde: GGN Brabant,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 december 2023 met de daarin genoemde stukken,
  • de op 25 januari 2024 door de griffie ontvangen akte met producties van TIWOS,
  • de mondelinge behandeling van 1 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] . Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagden] een huurprijs van € 577,44 per maand verschuldigd.
2.2.
Er is sprake van een huurachterstand. Deze is tot en met november 2023 berekend op een bedrag van € 2.396,52.

3.Het geschil

3.1.
TIWOS vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 2.698,29, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.396,52, een bedrag van € 577,44 aan nog te vervallen huurpenningen vanaf december 2023 (of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging is toegelaten) tot aan de ontruiming, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.
3.2.
TIWOS legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst, omdat [gedaagden] meerdere maanden de huur niet heeft betaald. TIWOS stelt zich op het standpunt dat van haar niet kan worden gevraagd om de huurovereenkomst nog langer voort te zetten.
3.3.
[gedaagden] erkent de huurachterstand. [gedaagden] voert aan dat zij de huur voor december 2023 wel heeft betaald en inmiddels ook weer kan betalen, omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] beiden weer een baan hebben. De huurachterstand is mede ontstaan vanwege onder meer gezondheidsproblemen bij [gedaagde sub 2] en omdat ze een zwaar jaar hebben gehad met veel stress.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedurende deze procedure heeft [gedaagden] – naast de lopende huurtermijnen van december 2023 en januari 2024 – nog een betaling gedaan van € 250,00. In de op 25 januari 2024 door de griffie ontvangen akte heeft TIWOS een betalingsoverzicht overgelegd dat is bijgewerkt tot en met januari 2024. Uit het overzicht volgt dat TIWOS nog aanspraak maakt op een totaalbedrag van € 2.448,29, bestaande uit € 2.146,52 aan huurachterstand, € 49,18 aan wettelijke rente en € 252,59 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.2.
Tijdens de gehouden mondelinge behandeling heeft [gedaagden] deze huurachterstand van € 2.146,52 erkend, zodat de door TIWOS gevorderde betaling daarvan kan worden toegewezen. Aangezien [gedaagden] te laat is met het betalen van de verschillende huurtermijnen, is de over de huurachterstand bij dagvaarding gevorderde wettelijke rente (tot en met 17 november 2023 berekend op een bedrag van € 49,18), met inachtneming van de tussentijdse betaling(en) van [gedaagden] , ook toewijsbaar.
4.3.
Het door TIWOS gevorderde bedrag van € 252,59 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal – nu is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW – worden toegewezen.
4.4.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de verzochte ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij (en in geval van huur de kantonrechter) de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Een huurovereenkomst houdt voor beide partijen voortdurende verplichtingen in. Door de (volledige) huurprijs niet tijdig te betalen ontstaat er een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die niet ongedaan gemaakt kan worden.
4.5.
Vast staat dat [gedaagden] sinds mei 2023 de huur niet meer (volledig) heeft betaald. [gedaagden] heeft hiervoor omstandigheden aangevoerd, maar die leiden niet tot het oordeel dat een uitzonderingssituatie zich hier voor doet. Dat [gedaagden] financiële problemen heeft (gehad) en dat het met de gezondheid en de familie een zwaar jaar is geweest, is een privésituatie die TIWOS in beginsel niet aan gaat. De kantonrechter begrijpt dat dit voor [gedaagden] niet gemakkelijk moet zijn geweest, maar overweegt dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van [gedaagden] blijft om op tijd de huur te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de hoogte van de huurachterstand – van meer dan drie maanden – van TIWOS onder deze omstandigheden niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagden] nog langer voortzet. Er is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Deze vorderingen worden op grond van het voorgaande toegewezen, waarbij de kantonrechter een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis een redelijke termijn acht.
4.6.
Tijdens de gehouden mondelinge behandeling hebben partijen nog besproken dat [gedaagden] een afspraak heeft staan met de gemeente Tilburg met betrekking tot de financiële situatie en dat TIWOS in dit kader met [gedaagden] nog afspraken wil maken over een laatste kans. De kantonrechter gaat er van uit dat TIWOS dat eerst zal doen, voordat zij dit vonnis ten uitvoer zal leggen.
4.7.
TIWOS wil ook dat [gedaagden] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 577,44, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, te rekenen vanaf de maand december 2023 tot het moment dat [gedaagden] de woning ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagden] nog in de woning verblijft. [gedaagden] heeft deze vordering niet weersproken, zodat deze kan worden toegewezen. Voor zover [gedaagden] hiervoor al betalingen heeft verricht, hoeft zij dit uiteraard niet nogmaals te doen.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.146,52
- rente t/m 17 november 2023
49,18
- buitengerechtelijke incassokosten
252,59
+
Totaal
2.448,29
4.9.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van TIWOS worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.195,57
4.10.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al het hare en de haren en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van eiseres te stellen en te laten,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan TIWOS te betalen:
  • een bedrag van € 2.448,29 aan huurachterstand, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.396,52 vanaf 17 november 2023, met inachtneming van de tussentijdse betaling(en), tot de algehele betaling daarvan,
  • een bedrag van € 577,44 voor elke maand vanaf december 2023 tot de ontruiming van de woning,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.195,57, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.