Op 6 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] acuut onveilig is, gezien de zorgen over haar veiligheid en de problematische thuissituatie. De ouders van [minderjarige] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en de vader als belanghebbenden zijn aangemerkt. De GI heeft verzocht om een brede machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder of een pleeggezin voor de duur van vier weken, zonder voorafgaand horen van partijen. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de acute situatie besloten dat het noodzakelijk is om [minderjarige] met spoed uit huis te plaatsen. De kinderrechter heeft de GI gemachtigd om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een geschikte voorziening, met de mogelijkheid voor een mondelinge behandeling om de situatie verder te bespreken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de mogelijkheid voor [minderjarige] gecreëerd om haar mening kenbaar te maken tijdens een kindgesprek, en heeft de verdere behandeling van het verzoek aangehouden tot de mondelinge behandeling.