Uitspraak
1.De procedure
- de brief d.d. 25 januari 2024 van R.K. Begraafplaats met aanvullende productie 13.
2.De feiten
3.Het geschil
primair
subsidiair- voor recht te verklaren dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW door de ontvangen twee contante betalingen van in totaal € 13.847,- onder zich te houden, maar voorts niet aan R.K. Begraafplaats af te geven terwijl betreffende contante betalingen wel aan R.K. Begraafplaats toekomen;
- [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de door R.K. Begraafplaats ten gevolge van de onrechtmatige gedraging geleden schade van € 13.847,-, te betalen binnen 14 dagen na datum van dit vonnis;
zowel primair als subsidiair
- de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 913,47;
- de proceskosten waaronder de nakosten.