ECLI:NL:RBZWB:2024:1543

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10751960 - MB VERZ 23-529
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording en geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 9 april 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene was niet bekend in Breda en had geprobeerd te parkeren bij de Barones, maar de parkeergarage was vol. Hierdoor volgde zij de borden naar een andere parkeerplaats, maar kwam uiteindelijk in de situatie terecht dat zij de geslotenverklaring negeerde, omdat zij geen mogelijkheid had om te keren of af te slaan door het drukke verkeer.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar heeft ook verzocht om de boete met 25% te matigen, omdat betrokkene niet was gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft ook rekening gehouden met de onduidelijke bebording en de omstandigheden waaronder betrokkene handelde. De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10751960 \ MB VERZ 23-529
CJIB-nummer : 4062 5422 4874 6571
uitspraakdatum : 29 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting oude Vest) te Breda op 9 april 2022 13:44 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt niet bekend te zijn in Breda, aangezien zij in Hulst woont. Betrokkene wilde parkeren bij de Barones, maar eenmaal daar aangekomen bleek deze parkeergarage vol te zijn. Aangezien betrokkene in de auto zat, kon zij geen Google Maps raadplegen. Betrokkene volgde de borden naar een andere parkeerplaats in de stad. De borden gaven aan dat zij de weg rechtdoor moest vervolgen. Op een gegeven moment zag betrokkene een bord dat zij na 150 meter niet meer verder mocht rijden. Betrokkene had geen mogelijkheid om links- of rechtsaf te slaan en stelt dat keren ook niet mogelijk was gezien het drukke verkeer en een bus achter haar. Betrokkene stelt dat er één bord mist in de routebeschrijving richting de parkeergarage. Er had volgens betrokkene nog een extra bord moeten staan waaruit blijkt dat zij rechtsaf had moeten slaan. Betrokkene is van mening dat de nalatigheid te verwijten valt aan gemeente Breda.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de bewegwijzering naar de parkeergarage niet in orde is en dat zij in de veronderstelling was dat de parkeergarage zich vóór de geslotenverklaring zou bevinden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De omstandigheid dat het druk op de weg was, hoort bij het deelnemen van het verkeer. Het verkeersbord stond zichtbaar geplaatst. De gedraging staat vast.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt wel het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord en hierop niet is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier – met name uit de foto van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet ontkend door betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat vanuit de richting waaruit betrokkene aan is komen rijden slechts één verkeersbord staat geplaatst en dat er sprake is van onduidelijke bebording richting de parkeergarage. Daarbij komt dat betrokkene in de veronderstelling was niet tot de geslotenverklaring te hoeven rijden om bij de parkeergarage te komen. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: