Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Backer en Ruebweg te Prinsenbeek op 12 juli 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, Boete.nu B.V., had een beroepschrift ingediend waarin werd betoogd dat de gedraging niet kon worden vastgesteld omdat de verbalisant geen rechtstreeks zicht op het verkeerslicht zou hebben gehad.
De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd. De verbalisant had verklaard dat hij direct zicht had op het verkeerslicht en dat deze ongeveer twee seconden op rood stond toen de betrokkene het licht negeerde. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen, en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de verklaring van de verbalisant in zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de verbalisant. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.