ECLI:NL:RBZWB:2024:1547
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens verlopen keuringsbewijs van motorrijtuig
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat het keuringsbewijs van hun motorrijtuig, met een toegestane maximummassa van 3500 kilogram of minder, op 2 juni 2022 om 17:00 uur was verlopen. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 29 januari 2024 was de betrokkene en diens gemachtigde niet aanwezig, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. E.M. Morsink. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. De betrokkene had aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat het voertuig na de boete was geschorst en verkocht, maar de kantonrechter oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor een geldig keuringsbewijs bij de betrokkene lag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen.
De beslissing van de kantonrechter was om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.