ECLI:NL:RBZWB:2024:1548
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding op autosnelweg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 29 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A16 te Breda op 28 maart 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 29 januari 2024 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.M. Morsink, heeft het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren en verwees naar jurisprudentie die stelt dat er geen maximale tussenafstand tussen het voertuig van de verbalisant en dat van de betrokkene hoeft te zijn voor een geldige meting. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging.
De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.