Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Verloop van de procedure
Standpunten
niet het behoorlijk tonen van het rijbewijs.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat hij op 20 juni 2022 op de Backer en Ruebweg te Prinsenbeek zijn rijbewijs niet op eerste vordering ter inzage had gegeven. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 29 januari 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, Boete.nu B.V., had een beroepschrift ingediend. In dit beroepschrift werd aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat de betrokkene een foto van zijn rijbewijs op zijn telefoon had en dit volgens hem ook als 'ter inzage geven' kon worden beschouwd. De zittingsvertegenwoordiger, mr. E.M. Morsink, heeft echter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, onder verwijzing naar de verklaring van de verbalisant die de gedraging had vastgesteld.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging en dat er geen reden is om aan deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betrokkene verplicht is zijn rijbewijs te tonen op verzoek van een daartoe bevoegde ambtenaar, en dat het tonen van een foto op een mobiele telefoon hier niet aan afdoet. De boete is derhalve terecht opgelegd en het beroep is ongegrond verklaard. Ook is er geen aanleiding gezien om de boete te matigen of een proceskostenvergoeding toe te kennen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.