ECLI:NL:RBZWB:2024:1559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10704771 - MB VERZ 23-467
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 3 februari 2023. Betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 januari 2024 was de officier van justitie vertegenwoordigd door mr. E.M. Morsink, terwijl betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen met 25% vanwege een schending van de hoorplicht. Betrokkene was niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie, wat in strijd was met de wettelijke vereisten.

De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard en deze vernietigd. Tevens is de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij het boetebedrag werd gewijzigd naar € 105,- plus € 9,- administratiekosten. De officier van justitie is opgedragen om het bedrag van € 35,- dat betrokkene te veel had betaald als zekerheid, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 29 januari 2024. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10704771 \ MB VERZ 23-467
CJIB-nummer : 9062 5422 5557 0677
uitspraakdatum : 29 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Lange Bunder te Bavel (gemeente Breda) op 3 februari 2023 om 16:06 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde is de moeder van betrokkene. Gemachtigde stelt dat betrokkene geen gevaar vormde voor overig verkeer of zichzelf. Betrokkene had haast en keek twee tellen op zijn telefoon hoe laat het was, omdat hij zich afvroeg of hij de afspraak met zijn vader zou redden. Vanwege contacteczeem kan betrokkene geen horloge dragen. Gemachtigde voert aan dat betrokkene eventueel zelf de boete moet betalen, terwijl hij aan het sparen is voor zijn rijbewijs.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er dient uit te worden gegaan van de verklaring van de verbalisant en de zittingsvertegenwoordiger ziet geen reden hieraan te twijfelen.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord en hierop niet is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Vaststelling gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet ontkend door betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd, twee tellen op zijn telefoon te hebben gekeken om de tijd te checken, ook geen reden om de boete te matigen. Het is niet toegestaan om tijdens het rijden op een fiets of in een voertuig op een mobiele telefoon te kijken, wat de reden daarvoor ook is.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een professionele gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gedeeltelijk gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in € 105,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 35,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.