ECLI:NL:RBZWB:2024:1560

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10730610 - MB VERZ 23-491
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig zonder geldig keuringsbewijs (APK) op 1 juni 2022. Betrokkene stelde dat hij op weg was naar de garage voor een APK-keuring en dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging vaststond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat betrokkene niet was gehoord door de officier van justitie, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was. De kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen, omdat er sprake was van een schending van de hoorplicht. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de inleidende beschikking werd gedeeltelijk gewijzigd, waarbij het bedrag dat betrokkene te veel had betaald aan zekerheidstelling moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer: 10730610 \ MB VERZ 23-491
CJIB-nummer: 2062 5422 4991 8188
uitspraakdatum: 29 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.M. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kilogram of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren op de Antwerpenstraat te Breda op 1 juni 2022 om 17:14 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat hij ten tijde van de gedraging richting de garage aan het rijden was voor een Apk-keuring. Op 1 juni 2022 heeft betrokkene de schorsing voor zijn auto opgezegd. Betrokkene heeft op 3 juni 2022 een nieuwe afspraak gemaakt voor een Apk-keuring. De auto is tijdens de Apk-keuring goedgekeurd. Indien de auto binnen één maand alsnog wordt goedgekeurd, mag er volgens betrokkene geen boete worden opgelegd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd het voertuig die dag uit de schorsing te hebben gehaald om naar de garage te rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het voertuig was ten tijde van constatering van de gedraging verzekerd, dus niet geschorst. Betrokkene heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij op weg was naar de garage. De Apk van het voertuig is op 7 januari 2022 vervallen en betrokkene is op 1 juni 2022 staande gehouden. Dit betekent dat betrokkene een half jaar de tijd had om het voertuig te laten keuren. Het was niet toegestaan om op de openbare weg te rijden. De boete is terecht opgelegd.
De zittingsvertegenwoordiger ziet wel aanleiding de boete te matigen nu betrokkene niet is gehoord of hierop is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het bedrag te matigen met 25%. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Vaststelling gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Uit een op 1 juni 2022 gehouden registercontrole is vast komen te staan dat voor het betreffende voertuig op die datum geen geldig keuringsbewijs (Apk) was afgegeven en dat het voertuig op naam van betrokkene stond geregistreerd. Betrokkene was er op dat moment verantwoordelijk voor dat het voertuig beschikte over een geldig keuringsbewijs. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij op 1 juni 2022 op weg was naar de garage, mede gelet op het tijdstip van staandehouding aan het einde van de middag. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending van de hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gedeeltelijk gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 112,50, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.