ECLI:NL:RBZWB:2024:1580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/02/413335 / JE RK 23-1533
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 maart 2024 een nadere beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 8 mei 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging was tot 8 maart 2024. De gecertificeerde instelling (GI) had verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar het schriftelijke verslag van de GI was te laat ingediend, waardoor een mondelinge behandeling voor de afloopdatum niet meer mogelijk was.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat, gezien de omstandigheden en het feit dat de ondertoezichtstelling op korte termijn zou aflopen, het noodzakelijk was om de ondertoezichtstelling ambtshalve met één maand te verlengen. Dit betekent dat de ondertoezichtstelling nu doorloopt tot 8 april 2024. De kinderrechter heeft de behandeling van het resterende deel van het verzoek aangehouden tot een mondelinge behandeling op een later te bepalen datum. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

De kinderrechter heeft ook bepaald dat de ouders en de GI op de hoogte worden gesteld van de mondelinge behandeling en dat [minderjarige 1] voor een kindgesprek zal worden uitgenodigd. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak, en moet via een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413335 / JE RK 23-1533
Datum uitspraak: 5 maart 2024
Nadere beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING,gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het nadere verloop van de procedure

1.1.
Het nadere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
-
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 7 september 2023 en alle daarin opgenomen stukken;
- het bericht van de GI van 27 februari 2024;
- de briefrapportage van de GI van 4 maart 2024.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 8 mei 2019 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 8 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Op dit punt in de procedure moet de kinderrechter nog een beoordeling geven over het resterende deel van het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , te weten voor de periode van 8 maart 2024 en tot 8 september 2024.

4.De beoordeling

4.1.
Bij beschikking van 7 september 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd voor de duur van zes maanden, tot 8 maart 2024. Het resterende deel van het verzoek is pro forma aangehouden in afwachting van schriftelijk verslag van de GI over het verloop van de ondertoezichtstelling en het gewenste verdere procesverloop. De maatregel is uitgesproken voor een beperkte duur, omdat er concrete stappen en acties moesten worden uitgezet waarmee zou worden toegewerkt naar een beëindiging van de maatregel, en zodat er sprake zal zijn van een tussentijds toetsmoment.
4.2.
De kinderrechter stelt vast dat de GI, na daar meermaals op te zijn geattendeerd, het in de beschikking van 7 september 2023 verzochte schriftelijke verslag pas op 4 maart 2024 bij de rechtbank heeft ingediend. Het is vanwege deze situatie en gelet op het bestaande zittingsrooster niet meer mogelijk gebleken om voor de afloop van de huidige ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een nadere mondelinge behandeling te plannen.
4.3.
Nu de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op zeer korte termijn expireert, ziet de kinderrechter zich genoodzaakt om de bestaande situatie ten aanzien van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor een korte periode te laten voortduren en de ondertoezichtstelling ambtshalve te verlengen voor de duur van één maand. Het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden en nader worden behandeld tijdens de mondelinge behandeling op [datum] 2024 .
4.4.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ambtshalve voor de duur van één maand, met ingang van 8 maart 2024 en tot 8 april 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan
tot de mondelinge behandeling van [datum] 2024 om [uur], bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2, 4331 JE;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de moeder, de vader en de GI;
5.5.
bepaalt dat [minderjarige 1] bij afzonderlijke brief door de griffier voor een kindgesprek zal worden uitgenodigd;
5.6.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zuijdweg, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.