ECLI:NL:RBZWB:2024:1582

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419056 / JE RK 24-243
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
  • J. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In de zaak van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, vertegenwoordigd door de Gecertificeerde Instelling (GI), is op 5 maart 2024 door de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De minderjarige, geboren in 2014, staat onder toezicht sinds 12 maart 2020, en deze maatregel is sindsdien steeds verlengd. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden binnen de rechtbank kon het verzoek niet tijdig mondeling worden behandeld. De kinderrechter heeft daarom ambtshalve de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van vier weken, van 12 maart 2024 tot 12 april 2024, om de tijd te overbruggen tot de mondelinge behandeling van het verzoek. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De behandeling van het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot een later te bepalen datum. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419056 / JE RK 24-243
Datum uitspraak: 5 maart 2024
Beschikking ambtshalve verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2014 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.V. Paniagua te Rotterdam,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het volgende stuk mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 12 februari 2024.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader en de moeder.
2.2.
[minderjarige] woont bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 12 maart 2020 is (onder meer) [minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 12 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
4.2.
De kinderrechter overweegt als volgt. Vanwege een ongelukkige samenloop van omstandigheden binnen de rechtbank in combinatie met het zittingsrooster is het niet meer mogelijk gebleken om het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de [minderjarige] tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de huidige ondertoezichtstelling mondeling te behandelen en de belanghebbenden te horen op het verzoek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] daarom ter overbrugging ambtshalve verlengen voor de duur van vier weken, te weten met ingang van 12 maart 2024 en tot 12 april 2024. De behandeling van het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling. Vooralsnog lijkt aan de gronden voor een verlenging van de maatregel te zijn voldaan.
4.3.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 12 april 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt het resterende deel van het verzoek aan
tot de mondelinge behandeling van [datum] 2024 om [uur], bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2, 4331 JE. Het verzoek zal mondeling worden behandeld door mr. Duinhof, kinderrechter, en de behandeling van het verzoek zal ongeveer 45 minuten duren;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor (de advocaat van) de moeder, de vader en de GI;
5.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zuijdweg, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.