ECLI:NL:RBZWB:2024:1583

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
02-216193-22 en 02-001903-21 (vordering tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging met taakstraf en vordering tot tenuitvoerlegging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024, is de verdachte beschuldigd van openlijke geweldpleging op 13 augustus 2022 te Bergen op Zoom. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 februari 2024, waar de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte heeft samen met anderen geweld gepleegd tegen een benadeelde, wat resulteerde in een taakstraf van 150 uren met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, gebaseerd op bewijsmiddelen zoals camerabeelden en een bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf behandeld, die werd toegewezen omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit binnen de proeftijd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en vervangende hechtenis van 75 dagen, met inachtneming van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-216193-22 en 02-001903-21 (vordering tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 12 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2002, te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat te Zoetermeer

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- op 13 augustus 2022 samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met de medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde openlijke geweldpleging en baseert zich daarbij op de aangifte van [benadeelde] , de camerabeelden van het gepleegde geweld en de bekennende verklaring van verdachte. De vijf verdachten zijn volgens de beelden buiten het café achter [benadeelde] aangerend waarbij hij ten val is gebracht en waarbij verdachten ieder een aandeel hebben gehad in het tegen [benadeelde] gepleegde geweld zoals dat is tenlastegelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van onderhavig feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 27 februari 2024;
- de aangifte van [benadeelde] (pagina 74 e.v. van het eindproces-verbaal met nummer PL2000-2022227141 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant);
- het proces-verbaal camerabeelden opgenomen op dossierpagina 103 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 13 augustus 2022 te Bergen op Zoom op de openbare weg openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde] , welk geweld bestond uit slaan/stompen tegen het hoofd en het lichaam van die [benadeelde] en het schoppen/trappen tegen het hoofd en het lichaam van die [benadeelde] ;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 160 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 80 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 33 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt dat de geëiste straf erg hoog is. Verdachte heeft geen recidive op geweldsincidenten en normaliter wordt voor een soortgelijk feit volgens de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) 150 uren taakstraf opgelegd. Verdachte heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en heeft goed meegewerkt aan het reclasseringstoezicht. Gelet op het tijdsverloop en de positieve draai die verdachte aan zijn leven heeft gegeven, zou een taakstraf korter dan 150 uren passend zijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens [benadeelde] . Verdachte is samen met vier medeverdachten op [benadeelde] afgerend en – terwijl [benadeelde] op de grond lag – is er nog geweld op hem toegepast door hem te slaan en te schoppen tegen het lichaam en het hoofd. Het gaat om zinloos uitgaansgeweld waarbij met een overmacht van meerdere personen tegen één buitensporig geweld is toegepast. Dergelijke feiten hebben grote impact gehad op de slachtoffers daarvan en versterken deze in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Voor het bepalen van een strafmaat en strafmodaliteit houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), de ernst van het feit en het advies van de reclassering van 15 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 januari 2024. Verdachte is in 2021 veroordeeld voor verboden wapenbezit, waarvoor verdachte nu nog in een proeftijd loopt en in 2022 is hij veroordeeld voor het bezit van harddrugs. Er staan geen eerdere onherroepelijke veroordelingen voor geweldsdelicten op zijn strafblad.
Volgens de reclassering is er geen reden een straf met bijzondere voorwaarden op te leggen en zijn er geen contra-indicaties voor het opleggen van een taakstraf. Gelet op dit advies, zal de rechtbank conform de LOVS-oriëntatiepunten aan verdachte opleggen een taakstraf van 150 uren met aftrek van voorarrest naar rato van 2 uur per dag. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om van de oriëntatiepunten af te wijken.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke taakstraf van 60 uren die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter onder parketnummer 02-001903-21 d.d. 25 augustus 2021 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van
2 uur per dag;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 25 augustus 2021 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-001903-21
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten:
een taakstraf voor de duur van 60 uren ;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. R. de Jong en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 maart 2023.