ECLI:NL:RBZWB:2024:1588

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
02-085913-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belaging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in PI Dordrecht, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld voor bedreiging en belaging van meerdere slachtoffers in twee periodes. De tenlastelegging omvatte stalking door het versturen van spraak- en e-mailberichten, bedreigingen en het benaderen van de slachtoffers via sociale media en telefonisch. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte gedeeltelijk niet-ontvankelijk is in de vervolging, met name voor de belaging van zijn moeder, omdat zij geen aangifte heeft gedaan. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk voor de belaging van de moeder, maar wel ontvankelijk voor de overige feiten.

De rechtbank heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen verklaard, met uitzondering van de belaging van de moeder. De verdachte is als bekennende verdachte aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 500 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problematiek. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder behandeling door Fivoor GGZ en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen telefoon gelast, aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-085913-23
vonnis van de meervoudige kamer van 7 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboorteplaats] te [geboortedag] 1987
thans gedetineerd te PI Dordrecht, Kerkeplaat 25, 3313 LC Dordrecht
raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 maart 2024, waarbij de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: van 1 januari 2023 tot en met 8 maart 2023 [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gestalkt door veelvuldig spraak- en e-mailberichten te sturen en hen via sociale media en telefonisch te benaderen;
2: op 8 maart 2023 [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd;
3: van 8 april 2023 tot en met 15 oktober 2023 [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gestalkt door veelvuldig via Facebook en per e-mail berichten te sturen aan [slachtoffer 1] , veelvuldig sms- en WhatsAppberichten te sturen naar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , hen veelvuldig te bellen en in de buurt van hun woning te komen.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De dagvaarding is geldig.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie gedeeltelijk niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Onder de feiten 1 en 3 is , (onder meer) ten laste gelegd dat verdachte zijn moeder, [slachtoffer 2] , heeft belaagd. Uit het dossier blijkt niet dat zij wenst dat verdachte vervolgd wordt. Zij heeft zelf geen aangifte gedaan en ook geen klacht ingediend.
De rechtbank stelt vast dat belaging een klachtdelict is. Nu niet gebleken is dat [slachtoffer 2] de vervolging van verdachte wenst, verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk voor zover de tenlastelegging ziet op de belaging van [slachtoffer 2] . Voor het overige is de officier van justitie wel ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
3.4
Schorsing van de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht met uitzondering van de belaging van [slachtoffer 2] de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft meegedeeld dat verdachte aangemerkt mag worden als een bekennende verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Gelet op wat er onder 3.3 is overwogen zal de rechtbank niet langer oordelen over de belaging van [slachtoffer 2] . Voor het overige acht de rechtbank de drie feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes, de bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 1 januari 2023 tot en
met 8 maart 2023 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten
die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , door
- veelvuldig via Facebook en/of Linkedin privé berichten te sturen naar die
[slachtoffer 1] en
- veelvuldig (spraak)berichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] veelvuldig telefonisch te
benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
op 8 maart 2023 te [plaats] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
via spraakberichten dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik ga zorgen dat jullie nooit meer bij [naam 1] kunnen zijn" en
" [naam 2] zet ik met haar bek op de trekhaak en dan rij ik heel [plaats] rond" en
" [naam 2] krijgt haar zin tot ze in de fucking loop kijkt van een pistool" en
"Die kankerhoer gaat het krijgen en dat gaat sowieso gebeuren vertrouw mij nu
maar";
3
in de periode van 8 april 2023 tot en met
15 oktober 2023 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten
die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , door
- veelvuldig via Facebook Messenger berichten te sturen naar die [slachtoffer 1]
en/of
- veelvuldig sms-berichten en whatsapp-berichten te sturen naar die
[slachtoffer 1] of [slachtoffer 3] en/of
- veelvuldig e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of
- zich op te houden in de nabije omgeving en/of de woning waar die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] wonen en/of
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] veelvuldig telefonisch te
benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. De rechtbank stelt wel vast dat de deskundige heeft gemotiveerd dat door de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte de feiten verminderd aan hem kunnen worden toegerekend. Hierop zal de rechtbank in de strafoverweging nader ingaan.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vijfhonderd dagen waarvan driehonderd dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Hij vordert aan het voorwaardelijke deel van deze straf de door Fivoor geadviseerde bijzondere voorwaarden te koppelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt primair de door de reclassering geadviseerde elektronische monitoring niet toe te passen, omdat het zeer lastig zal zijn om korte termijn een woonruimte te vinden waar elektronische monitoring mogelijk is. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie passend is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank veroordeelt verdachte voor bedreiging van zijn ouders en ex-vriendin en voor het in twee periodes belagen van zijn vader en ex-vriendin. Dit zijn ernstige feiten waar de ouders en de ex-vriendin van verdachte veel last van hebben gehad en waardoor zij lange tijd in angst hebben geleefd.
De rechtbank ziet echter ook dat er inmiddels mediation tussen verdachte en zijn ex-vriendin en verdachte en zijn vader heeft plaatsgevonden. De terugkoppeling van deze gesprekken geeft een voorzichtige aanleiding om te veronderstellen dat verdachte een positieve ontwikkeling heeft ingezet in de contacten met zijn ex-vriendin en ouders. Op zitting heeft verdachte ook verklaard dat hij het in de toekomst echt anders aan wil pakken en zijn ouders en ex-vriendin ruimte zal geven. Verdachte kwam daarin oprecht over. Alle partijen, inclusief het dochtertje van verdachte en zijn ex-vriendin, hebben er een groot belang bij dat deze positieve lijn wordt voortgezet.
In lijn met de LOVS-oriëntatiepunten worden doorgaans flinke straffen opgelegd voor bedreiging en belaging. De rechtbank houdt in de strafmaat echter ook rekening met de bevindingen van de psycholoog. Die heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan ADHD en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline- en antisociale kenmerken. Hierdoor zijn de feiten volgens deze deskundige slechts verminderd aan verdachte toe te rekenen. Gelet op de motivering van de deskundige en de feiten die uit de bewijsmiddelen blijken, deelt de rechtbank dit standpunt. Daarnaast zal de rechtbank ook rekening houden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Verder houdt de rechtbank rekening met het advies van Fivoor. Daarin is benoemd dat het risico op herhaling hoog is. Om dit risico te verminderen is geadviseerd om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezen feiten een forse straf gepast is. Zij ziet echter ook de noodzaak van het opleggen van bijzondere voorwaarden om het risico op herhaling te voorkomen en verdachte te ondersteunen om de positieve lijn voort te zetten. De rechtbank is van oordeel dat hiervoor de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering passend zijn, met uitzondering van de daarin genoemde elektronische monitoring. Die is immers geadviseerd om het locatieverbod te kunnen controleren. Voor elektronische monitoring is echter een door de reclassering goedgekeurde verblijfplaats vereist. De rechtbank ziet dat verdachte meerdere inspanningen heeft verricht om te zorgen voor een woonruimte na zijn detentie. Die inspanningen hebben vooralsnog niet tot een verblijfplaats geleid, mede vanwege de strenge eisen die gesteld worden aan de verblijfplaats van degene die onder elektronisch toezicht staat. Een woonruimte is echter van groot belang om de eerder genoemde positieve lijn voort te zetten. De rechtbank stelt vast dat de controle van het locatieverbod ook bereikt kan worden met de AWARE-knop die [slachtoffer 1] heeft gekregen. Om voornoemde redenen zal de rechtbank geen elektronische monitoring opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend is. Zij legt aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijfhonderd dagen op, waarvan driehonderd dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank de voorwaarden als genoemd in de beslissing.
De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt in mindering gebracht op de voornoemde gevangenisstraf. Dit betekent in de praktijk het volgende. De rechtbank heeft direct uitspraak gedaan. Ten tijde van deze uitspraak zat verdachte 155 dagen in voorlopige hechtenis. Verdachte zal gelet op voornoemde uitspraak nog 45 dagen in detentie verblijven. Dit geeft hem nog 45 dagen de tijd om zich voor te bereiden op zijn vrijlating en om woonruimte te vinden. De rechtbank verwacht dat de reclassering daaraan actief meewerkt en verdachte zal ondersteunen in zijn zoektocht naar die woonruimte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het reclasseringsrapport is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen telefoon aan verdachte, aangezien deze telefoon niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:belaging, meermalen gepleegd
Feit 2:bedreiging tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 3:belaging, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 500 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd een afspraak maakt bij Emergis Reclassering, op het adres Vrijlandstraat 33a, 4337 EA te Middelburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door Fivoor GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is gericht op het middelengebruik, delictgedrag, impulsiviteit en coping-vaardigheden. De behandeling start zodra de proeftijd ingaat. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte een inspanningsverplichting heeft ten aanzien van het vinden en behouden van dagbesteding. Hij dient zich netjes te gedragen op werk/dagbestedingsproject en zich te houden aan de aldaar gemaakte afspraken, bijvoorbeeld met betrekking tot tijdig aanwezig zijn;
* dat verdachte zich inspant tot het verkrijgen en behouden van huisvesting zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Het contactverbod mag indien dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht en enkel in overleg, tijdelijk worden onderbroken in het belang van omgang met het kind van verdachte en [slachtoffer 1] en/of mediation;
* dat verdachte zich niet in [plaats] bevindt, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: G2567646, zwart, merk: Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Veldhuizen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. D.S.G. Froger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 maart 2024.