ECLI:NL:RBZWB:2024:1595
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. van Noort
- Rechtspraak.nl
Verdeling van gemeenschappelijke goederen na echtscheiding met overeenstemming ter zitting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2024, betreft het een rekestprocedure inzake de verdeling van gemeenschappelijke goederen na een echtscheiding. De man en de vrouw, die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, hebben tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2024 overeenstemming bereikt over de resterende geschilpunten met betrekking tot de verdeling van hun bezittingen. De rechtbank heeft eerder op 24 november 2017 de echtscheiding uitgesproken en de man is verplicht om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en hun jongste zoon.
De partijen hebben afgesproken dat de woning aan [adres], [postcode] [woonplaats], onverdeeld blijft tot 1 februari 2032, waarna deze verkocht zal worden. De hypotheek bij de ING zal worden afgelost en de overwaarde zal gelijk verdeeld worden. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van pensioenrechten, waarbij het Nederlandse pensioen van de man wordt verevend, maar het pensioen van de vrouw niet. De vrouw doet afstand van haar recht op buitenlandse pensioenen van de man.
De rechtbank heeft de verdeling van de gemeenschappelijke goederen gelast zoals overeengekomen door de partijen. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J. van Noort en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.