De GI heeft schriftelijk en tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat in het afgelopen jaar veel is gebeurd. In januari 2023 heeft er een eerste omgang tussen de vader en [minderjarige] plaatsgevonden door middel van videobellen onder begeleiding van [jeugdzorg] . Deze omgang is redelijk goed gegaan. Op 24 januari 2023 is de woonplaats van de moeder, [minderjarige] en zijn zus [naam 1] bekend geworden doordat de oudere zus van [minderjarige] ( [naam 2] ) actief op zoek is gegaan naar het gezin. Naar aanleiding hiervan is het opgestelde veiligheidsprotocol in werking getreden en is er door de GI onder andere een melding gemaakt bij het veiligheidshuis. Ook is er gesproken met de vader en [naam 2] om duidelijk te krijgen wat er precies is gebeurd. Deze gesprekken hebben weinig informatie opgeleverd. Medio mei 2023 is de omgang tussen de vader en [minderjarige] in een MDCO besproken, waarna besloten is de videobelmomenten tussen de vader en [minderjarige] weer te starten. Door [jeugdzorg] moesten nog enkele praktische zaken worden geregeld om het telefoongesprek veilig te kunnen laten plaatsvinden. Dit liet even op zich wachten, waarna op 20 juni 2023 een incident heeft plaatsgevonden. [naam 2] stond bij de school van [minderjarige] en heeft met [minderjarige] gesproken. De risico’s van dit incident waren dusdanig hoog dat de moeder, [minderjarige] en [naam 1] per direct moesten verhuizen zonder dat de familie daarvan op de hoogte was. Daarbij zijn twee andere organisaties betrokken geweest die de veiligheid van het gezin op rood hebben ingeschat, wat een zeer zorgelijke situatie is. Na dit incident is de omgang tussen de vader en [minderjarige] stilgelegd, omdat – bij onduidelijkheid over de rol van de vader in het geheel – zijn veiligheid niet kon worden beoordeeld. Door de gedragswetenschapper van de GI is geadviseerd om meer onderzoek te doen, waarbij er opnieuw gesprekken met de politie en het netwerk moeten plaatsvinden. Ook is aangegeven dat het traject van het LEC gevolgd moet worden.
Naar aanleiding van dit advies is het LEC-EER benaderd. Het LEC-EER heeft in augustus/ september 2023 geconcludeerd dat er geen sprake is van eer gerelateerd geweld, maar wel dat er een hoog risico is voor de moeder en [minderjarige] . Daarbij is door het LEC-EER het vermoeden uitgesproken dat de vader er alles aan zal doen om [minderjarige] te kunnen zien en onder zijn gezag te krijgen of te houden. Een eventuele ontvoering van [minderjarige] met medeneming naar het land van herkomst is daarbij volgens het LEC-EER een plausibel risico, dat nader moet worden onderzocht en waarbij in het geval van gerede twijfel geïntervenieerd moet worden. Omdat er geen sprake is van eer gerelateerd geweld, heeft het LEC-EER de zaak afgesloten en het contact met de GI beëindigd. Ook zijn er naar aanleiding van het advies van de gedragswetenschapper in oktober 2023 twee afzonderlijke gesprekken georganiseerd met [naam 2] en met de vader. [naam 2] is niet op het gesprek verschenen, de vader wel. Ook uit dit gesprek met de vader is weinig informatie naar voren gekomen. Vragen van de GI werden door de vader met een wedervraag beantwoord.
De vader is daarna opnieuw uitgenodigd voor een gesprek op 15 november 2023, ditmaal in [plaats] in plaats van [woonplaats] . Dit gesprek is niet doorgegaan omdat de vader alleen in [woonplaats] en omgeving wil afspreken, terwijl dit niet mogelijk is voor de betrokken jeugdzorgwerkers.
[minderjarige] wil heel graag omgang met de vader, hetgeen wordt beaamd door de moeder. De GI wil aan de wens van [minderjarige] voldoen en gunt [minderjarige] en de vader het onderlinge contact. Voordat er echter weer omgang kan plaatsvinden, is het van belang dat in ieder geval de vader het gesprek met de GI aan gaat. Er zijn nog veel vragen en onduidelijkheden en ondanks dat [minderjarige] op een veilige en geheime locatie verblijft, zijn er veiligheidsrisico’s, zowel naar [minderjarige] als de moeder. Er zijn zorgen aangaande dat [minderjarige] kan en zal worden ontvoerd, waarbij het onduidelijk is waar deze ontvoering naar toe zou kunnen leiden. Vanuit het netwerk krijgt de GI bovendien signalen dat ook op dit moment weer wordt gezocht naar de nieuwe verblijfplaats van de moeder en [minderjarige] . De zorgen over de veiligheid van de moeder komen weliswaar niet uit de titel eer gerelateerd geweld, maar houden verband met (de mate van) het huiselijk geweld in het verleden en de wijze waarop de vader zich (thans) opstelt. Zolang van deze zorgen en/of veiligheidsrisico’s geen concrete inschatting kan worden gemaakt doordat de vader weigert hierover in gesprek te gaan, staat dit omgang tussen [minderjarige] en de vader in de weg. Voor het opnieuw opstarten van omgang is het namelijk nodig om zicht te hebben op de situatie en welke veiligheidsafspraken nodig zijn om de omgang met voldoende waarborgen te kunnen laten plaatsvinden, ook wanneer de omgang zich beperkt tot telefonisch contact.
Het gaat verder, naar omstandigheden, goed met [minderjarige] . [minderjarige] is graag bij zijn moeder en [naam 1] en gaat weer naar school. Hij heeft contact met leeftijdsgenootjes. Wel wordt gezien dat hetgeen [minderjarige] in zijn leven heeft meegemaakt, waaronder de onveilige thuissituatie in het verleden toen de ouders nog samen woonden, de vele verhuizingen en de bedreigingen naar de moeder en hemzelf, invloed op hem heeft. Van belang is dat [minderjarige] de ruimte gaat krijgen om aan deze trauma’s te gaan werken. De GI is aan het onderzoeken wat hierin voor [minderjarige] de mogelijkheden zijn en hoe [minderjarige] hierin ondersteund kan worden.
Gelet op dit alles stelt de GI zich op het standpunt dat de gronden voor een ondertoezichtstelling van [minderjarige] nog steeds aanwezig zijn. De GI acht daarnaast een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] noodzakelijk. Indien een verlenging van de maatregelen wordt uitgesproken wil de GI onderzoek doen naar: het perspectief op omgang tussen de vader en [minderjarige] , het toekomstperspectief voor [minderjarige] en de moeder, de mogelijkheden tot traumaverwerking van [minderjarige] en de gezagspositie van de vader.