Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
21 augustus 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1929. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die momenteel verblijft in een zorginstelling, heeft een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, en verkeert in een verwarde en verwaarloosde toestand. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat, een geriater, een mentor en een maatschappelijk werkster. De cliënt verzet zich tegen opname en stelt dat zij zelfstandig kan functioneren, maar de rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel dreigt door haar huidige situatie. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn en de cliënt alle hulp afwijst. De machtiging tot opname en verblijf wordt verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.