ECLI:NL:RBZWB:2024:1622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10697588 AZ VERZ 23-34
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de rechtsgeldigheid daarvan in een arbeidsconflict

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet van [verzoeker] door zijn werkgever, Feedvalid B.V. [verzoeker] was sinds 1 juli 2015 in dienst bij Feedvalid en had een salaris van € 3.442,69 bruto per maand. Op 1 augustus 2023 werd hij op staande voet ontslagen, omdat hij volgens Feedvalid onterecht uren had gedeclareerd en een bedrag van € 9.127,90 in contanten had ontvangen van een klant, zonder dit aan Feedvalid te overhandigen. [verzoeker] betwistte de beschuldigingen en stelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag.

De kantonrechter oordeelde dat de aan [verzoeker] verweten gedragingen niet in rechte zijn komen vast te staan. De kantonrechter concludeerde dat er geen dringende reden voor ontslag bestond, waardoor het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Dit leidde tot de toewijzing van de verzoeken van [verzoeker] tot betaling van een transitievergoeding van € 12.517,93 en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 6.885,38, te vermeerderen met vakantiebijslag. Daarnaast werd Feedvalid veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 968,00 en in de proceskosten van € 1.188,00. Het verzoek van Feedvalid om het ontslag op staande voet rechtsgeldig te verklaren werd afgewezen.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel [verzoeker] verwijtbaar had gehandeld door het ontvangen bedrag van de klant niet aan Feedvalid te overhandigen, dit niet voldoende was voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet. De kantonrechter benadrukte dat de omstandigheden waaronder het ontslag plaatsvond, waaronder het ontbreken van een leidinggevende, ook in overweging moesten worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer / rekestnummer: 10729411 AZ VERZ 23-38 en 10697588 AZ VERZ 23-34
Beschikking van 11 maart 2024
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats] ,
verzoekende partij in de zaak 10729411 AZ VERZ 23-38
verwerende partij in de zaak 10697588 AZ VERZ 23-34,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: Stichting Achmea Rechtsbijstand,
tegen
FEEDVALID B.V.,
te Poederoijen,
verwerende partij in de zaak 10729411 AZ VERZ 23-38,
verzoekende partij in de zaak 10697588 AZ VERZ 23-34,
hierna te noemen: Feedvalid,
gemachtigde: mr. D.E. Burgers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak 23-38
­ het verzoekschrift met producties,
­ het verweerschrift met producties,
­ de bij e-mailbericht van 27 oktober 2023 namens Feedvalid toegezonden aanvullende productie 13,
­ de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling van
12 februari 2024 en de ter gelegenheid van die zitting door beide gemachtigden overgelegde pleitnotities.
in de zaak 23-34
­ het verzoekschrift met producties,
­ het verweerschrift met producties,
­ de akte overlegging productie aan de zijde van Feedvalid,
­ de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling van
12 februari 2024 en de ter gelegenheid van die zitting door beide gemachtigden overgelegde pleitnotities.

2.De feiten

in de zaak 23-38 en 23-34
2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedag] 1972, is op 1 juli 2015 in dienst getreden bij Feedvalid. De laatste functie van [verzoeker] was [functie] met een salaris van € 3.442,69 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is onder meer het volgende opgenomen:

6.1 De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 40 uur.
6.2
De werknemer is verplicht in voorkomende gevallen langer dan de in artikel 6.1 genoemde wekelijkse arbeidstijd te verrichten.
6.3
Overwerk wordt uitsluitend uitbetaald nadat het overwerk is geaccordeerd door de leidinggevende.(…)”
2.3.
Ten aanzien van overwerk is in het personeelshandboek het volgende opgenomen:

3.3 Overwerk
Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen, doch is, indien het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever eist, verplicht, met inachtneming van het bepaalde in de Arbeidstijdenwet.
Van het verrichte overwerk dient aan het einde van iedere kalendermaand door de werknemer schriftelijk of digitaal opgave te worden gedaan. De opgave dient te bevatten:
a.
de naam van de werknemer,
b.
de maand waarin het overwerk is verricht;
c.
de datum, de tijden waarop is gewerkt en het aantal gewerkte overuren per dag;
d.
de datum en het aantal uren wat is opgenomen aan compenserend werkverlet;
e.
paraaf voor akkoord van de werknemer;
f.
paraaf voor akkoord van de direct leidinggevende (bedrijfsleider).
(…)”
2.4.
Tot maart 2023 was de heer [naam 1] bedrijfsleider bij Feedvalid. De heer [naam 1] is per 1 mei 2023 opgevolgd door de heer [naam 2] . In de maanden maart en april 2023 was er geen bedrijfsleider binnen Feedvalid.
2.5.
Feedvalid heeft [verzoeker] meegedeeld dat hij tijdelijk zijn eigen urenstaten mocht aftekenen in de periode dat er geen bedrijfsleider was.
2.6.
Bij brief van 1 augustus 2023 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de brief staat onder meer het volgende:

De redenen voor dit ontslag op staande voet zijn als volgt. Ten eerste geldt dat u zonder onze toestemming en zonder enige rechtmatige grondslag over een langere periode van tijd, maar in ieder geval in de periode februari 2023 tot en met medio juli 2023, (over)uren en storingsdiensten heeft gedeclareerd waarvoor u niet gewerkt heeft. Wij hebben het voorgaande zeer recentelijk geconstateerd. Het betreft in ieder geval 142 onterecht gedeclareerde en ontvangen uren. Hiermee gaat een bedrag gemoeid van € 4.953,42. Dit bedrag heeft u ten onrechte ontvangen en aan ons vermogen ontvreemd. Dit handelen beschouwen wij tevens als frauduleus handelen.
De tweede reden betreft uw handelen met betrekking tot het project "oud ijzer". U heeft van onze klant [bedrijf] B.V. een bedrag in contanten ontvangen van € 9.127,90, in de periode april en mei 2023 (het betreft de volgende bonnummers: [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 5] ). Onze klant heeft inmiddels bevestigd dat zij op uw verzoek dit bedrag in contanten aan u heeft betaald en aangezien u vaker ter zake alles met hen had geregeld, heeft zij niet het idee gehad dat er iets vreemds aan de hand zou zijn. U heeft dit in contanten ontvangen bedrag niet aan ons overhandigd (zelf behouden) en aan ons vermogen ontvreemd.
(…)
De hiervoor genoemde feiten vormen afzonderlijk maar ook in samenhang een dringende reden voor dit ontslag op staande voet. Wij hebben uw persoonlijke omstandigheden, zoals de gevolgen die het ontslag voor u hebben maar ook uw verklaringen van vanochtend, afgewogen tegen de aard van deze dringende reden. Deze afweging heeft tot de slotsom geleid dat een onmiddellijke beëindiging van het dienstverband gerechtvaardigd is. Wij kunnen en zullen het hiervoor genoemde handelen nimmer accepteren. Wij zien dergelijk handelen één van de ernstigere dringende redenen voor een ontslag op staande voet en mede daarom kan een minder vergaande maatregel in deze situatie niet van ons gevergd worden.

3.Het verzoek

in de zaak 23-38
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om Feedvalid te veroordelen:
tot betaling van de transitievergoeding van € 12.517,93 bruto,
tot betaling van een billijke vergoeding van € 27.875,00 bruto,
tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 6.885,38 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag,
tot betaling van de wettelijke rente over de transitievergoeding en de billijke vergoeding vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd,
tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 968,00 inclusief btw,
tot het, binnen vijf dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking, overleggen van deugdelijke specificaties onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat Feedvalid hiertoe niet overgaat,
in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] berust weliswaar in het aan hem verleende ontslag op staande voet maar hij is van mening dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dat er geen sprake is van een dringende reden. Het ontslag op staande voet is daarom niet rechtsgeldig. [verzoeker] betwist dat hij meer uren heeft geregistreerd dan dat hij heeft gewerkt. Binnen Feedvalid bestond geen sluitend urenregistratiestysteem. Bij de receptie van Feedvalid lagen aanwezigheidsformulieren die moesten worden ingevuld zodat Feedvalid – in geval van een calamiteit – wist wie er aanwezig waren. Deze formulieren werden niet door iedereen ingevuld. De formulieren lagen bovendien in het kantoorgedeelte waar [verzoeker] alleen tijdens kantooruren kwam. Wanneer [verzoeker] terugkwam van een storing of wanneer hij maar met één andere collega op de locatie was, vulde hij de formulieren niet in. Bovendien werkte [verzoeker] ook regelmatig thuis. Feedvalid heeft overigens nooit kenbaar gemaakt dat het aanwezigheidsformulier tevens als urenregistratie had te gelden. [verzoeker] werkte al sinds zijn indiensttreding feitelijk (veel) meer uren dan de overeengekomen 40 uur per week. [verzoeker] was 24 uur per dag beschikbaar voor Feedvalid. Niet alleen voor de operators maar ook voor het hoofdkantoor, leveranciers, klanten en transportbedrijven. Het was niet gebruikelijk om toestemming te vragen voordat er overwerk werd verricht. De manier waarop [verzoeker] zijn (over)- en storingsuren declareerde is altijd akkoord bevonden door Feedvalid. De bedrijfsleider heeft de uren altijd afgetekend en geaccordeerd. Dit is ook in de maand februari 2023 nog gedaan door de heer [naam 1] . [verzoeker] betwist verder dat hij een bedrag van € 9.127,90 aan contanten heeft ontvangen van [bedrijf] B.V. (verder te noemen: [bedrijf] ). Hij heeft twee enveloppen met contant geld ontvangen van [bedrijf] maar dit betrof zeker niet het genoemde bedrag. Het geldbedrag in de enveloppen heeft [verzoeker] verdeeld onder de werknemers van Feedvalid zoals [naam 1] dat in het verleden ook deed. [verzoeker] handelde hiermee dus overeenkomstig de bestaande praktijk.
in de zaak 23-34
3.3.
Feedvalid verzoekt de kantonrechter om bij uitvoer bij voorraad te verklaren beschikking:
te verklaren voor recht dat het aan [verweerder] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is,
[verweerder] te veroordelen tot betaling van € 5.767,42 ter zake de gefixeerde schadevergoeding,
te verklaren voor recht dat [verweerder] heeft gewanpresteerd en/of onrechtmatig heeft gehandeld jegens Feedvalid door (over)uren, storingsdiensten (en niet gereden kilometers) te schrijven c.q. te registreren waarvoor hij niet gewerkt heeft alsmede door het niet afdragen van gelden van € 9.127,90 aan Feedvalid,
[verweerder] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.953,42 ter zake de wanprestatie dan wel onrechtmatige daad met betrekking tot de niet gewerkte (over)uren en storingsdiensten (en niet gereden kilometers),
[verweerder] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 9.127,90 ter zake de wanprestatie dan wel onrechtmatige daad met betrekking tot het in contanten ontvangen van een aan Feedvalid toebehorende bedrag,
[verweerder] te veroordelen tot betaling van € 1.800,00 ter zake de onderzoekskosten,
[verweerder] te veroordelen in de proceskosten.
3.4.
Feedvalid stelt dat het aan [verweerder] verleende ontslag op staande voet rechtmatig is. [verweerder] heeft 142 (over)uren en storingsdiensten gedeclareerd terwijl hij daarvoor niet heeft gewerkt. Dat hij die uren niet heeft gewerkt volgt uit de registratieformulieren waarop [verweerder] zijn in- en uitchecktijden heeft geschreven. [verweerder] heeft ten aanzien van deze uren ten onrechte een bedrag van € 4.911,42 betaald gekregen van Feedvalid. Daarnaast heeft [verweerder] tot een bedrag van € 42,00 aan kilometers geregistreerd die hij niet heeft gereden.
Ook heeft [verweerder] een bedrag van € 9.127,90 in contanten ontvangen van [bedrijf] voor het inleveren van oud metaal van Feedvalid. [bedrijf] heeft bevestigd dat zij dit bedrag op uitdrukkelijk verzoek van [verweerder] contant heeft uitbetaald. [verweerder] heeft dit aan Feedvalid toebehorende bedrag vervolgens niet afgedragen aan Feedvalid. Het handelen van Feedvalid kwalificeert als diefstal en/of frauduleus handelen en dus als een dringende reden voor ontslag. De feiten hebben zich bovendien voorgedaan in de periode dat er tijdelijk geen leidinggevende was binnen Feedvalid. [verweerder] heeft geïnformeerd naar de vacante vacature maar Feedvalid heeft ervoor gekozen om [naam 2] als leidinggevende aan te stellen. Feedvalid kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het handelen van [verweerder] is ingegeven door enige mate van rancune hierover. [verweerder] heeft het vertrouwen van Feedvalid in ieder geval in ernstige mate geschonden en van haar kan niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren. De dringende reden die aan het ontslag ten grondslag is gelegd is het gevolg van opzet of schuld aan de zijde van [verweerder] zodat [verweerder] op grond van artikel 7:677 lid 2 BW de gefixeerde schadevergoeding aan Feedvalid is verschuldigd. Het handelen van [verweerder] kwalificeert bovendien als wanprestatie dan wel onrechtmatige daad zodat [verweerder] ook de daaruit vloeiende schade aan Feedvalid dient te vergoeden. Deze schade bestaat uit de ten onrechte betaalde (over)uren en storingsdiensten van € 4.911,42, de vergoede kilometers ad € 42,00 en het bedrag van € 9.127,90 dat [verweerder] heeft ontvangen van [bedrijf] en niet aan Feedvalid heeft afgedragen.

4.Het verweer

in de zaak 23-38 en 23-34
4.1.
Het verweer van Feedvalid in de zaak 23-38 en het verweer van [verweerder] in de zaak 23-34 komt grotendeels overeen met hetgeen zij aan hun verzoeken ten grondslag hebben gelegd.
4.2.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna onder de beoordeling nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

in de zaak 23-38 en 23-34
5.1.
Vanwege de connexiteit tussen beide zaken ziet de kantonrechter aanleiding om de zaken te voegen als bedoeld in artikel 285 lid 2 Rv.
5.2.
Het gaat in deze zaken allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Het ontslag op staande voet is gegrond op meerdere redenen, die volgens Feedvalid zowel zelfstandig als in onderlinge samenhang, een voldoende dringende reden opleveren om de onverwijlde opzegging te rechtvaardigen. Beoordeeld dient te worden in hoeverre de in de ontslagbrief gemaakte verwijten in rechte zijn komen vast te staan en of zij het ontslag op staande voet rechtvaardigen.
urenregistratie
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat Feedvalid in deze procedure naar voren heeft gebracht dat [verzoeker] ten onrechte kilometers heeft gedeclareerd. Deze gedraging is niet aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd zodat dit bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag buiten beschouwing zal worden gelaten.
5.4.
Feedvalid heeft een vergelijking gemaakt tussen de in- en uitchecktijden die [verzoeker] heeft ingevuld en het formulier waarmee overuren konden worden gedeclareerd. Deze formulieren komen niet overeen. [verzoeker] heeft regelmatig meer uren gedeclareerd dan hij heeft geregistreerd op de ‘klokformulieren’. Feedvalid heeft echter niet gemotiveerd weersproken dat [verzoeker] ook thuis werkte en dat deze uren niet werden opgeschreven op het ‘klokformulier’. Deze formulieren gebruikte [verzoeker] alleen wanneer hij op de locatie van Feedvalid aan het werk was. Dat de uren op de formulieren niet overeenkomen, betekent dus niet zonder meer dat [verzoeker] uren heeft gedeclareerd die hij niet heeft gewerkt. De omstandigheid dat er geen sluitend urenregistratiesysteem is, dient voor rekening en risico van Feedvalid te komen.
5.5.
Feedvalid heeft gesuggereerd dat [verzoeker] misbruik heeft gemaakt van de situatie dat er geen leidinggevende aanwezig was die controle uitvoerde op de urendeclaraties maar dit wordt door [verzoeker] betwist. Volgens hem heeft hij zijn uren altijd op dezelfde wijze geregistreerd en werden de door hem ingediende declaraties altijd ondertekend door zijn leidinggevende. Het had op de weg van Feedvalid gelegen om aan te tonen dat de wijze van declareren is gaan afwijken vanaf het moment dat er geen leidinggevende meer was die controle uitoefende maar hierin is zij niet geslaagd. Om te beginnen heeft Feedvalid geen urenregistraties in het geding gebracht over de periode voor het vertrek van de heer [naam 1] . Het is dan ook niet duidelijk geworden of er in die periode ook discrepanties zaten tussen de verschillende formulieren van [verzoeker] . Daarnaast is het onaannemelijk dat [verzoeker] misbruik heeft willen maken van de situatie omdat het ‘patroon’ is voortgezet nadat de heer [naam 2] is aangetreden als leidinggevende.
5.6.
Feedvalid heeft ter zitting nog aangevoerd dat een deel van de teveel gedeclareerde uren, pauze-uren betreffen. Een normale werkdag van [verzoeker] had 9 uur waarvan 1 uur onbetaalde pauze. Wanneer [verzoeker] heeft gewerkt van 8.00 uur tot 19.00 uur, heeft hij dus twee overuren gemaakt en geen drie zoals [verzoeker] op meerdere dagen heeft ingevuld op het declaratieformulier. In de ontslagbrief staat niet met zoveel woorden dat ook het declareren van deze uren aan het ontslag ten grondslag is gelegd. Voor zover dit wel uit de ontslagbrief dient te worden afgeleid, levert dit geen dringende reden voor ontslag op. [verzoeker] heeft op de declaratieformulieren de tijdstippen genoteerd waarop hij met zijn werk is aangevangen en geëindigd. Op datzelfde formulier heeft hij aangegeven hoeveel overuren hij die dag heeft gemaakt. Het kan niet worden uitgesloten dat [verzoeker] op de dagen waarop hij zijn uur pauze heeft meegenomen in de berekening van zijn overuren een rekenfout heeft gemaakt. Van moedwillig te veel uren declareren is in ieder geval niet gebleken.
5.7.
Gelet op het voorgaande zijn de aan [verzoeker] verweten gedragingen in het kader van de urenregistratie niet in rechte komen vast te staan, althans rechtvaardigen zij niet het ontslag op staande voet.
oud ijzer
5.8.
[verzoeker] heeft erkend dat hij geld in contanten heeft ontvangen van [bedrijf] . [verzoeker] heeft ter zitting aangevoerd dat hij alle medewerkers een enveloppe heeft gegeven met daarin een bedrag van € 50,00, € 150,00 of € 250,00. Een van de medewerkers gaf aan dat hij het geld niet hoede en van zijn aandeel heeft [verzoeker] toen gebak gekocht voor alle collega’s. [verzoeker] heeft vijf schriftelijke verklaringen in het geding gebracht van collega’s die bevestigen dat zij eenmaal een enveloppe hebben ontvangen van [verzoeker] met daarin en bedrag van € 250,00. Tussen partijen staat vast dat er ongeveer 20 mensen werkzaam zijn voor Feedvalid. Uitgaande van de stelling van [verzoeker] , heeft hij dus maximaal € 5.000,00 (20 x € 250,00) ontvangen van [bedrijf] .
5.9.
Feedvalid stelt echter dat [verzoeker] in de periode april en mei 2023 een hoger bedrag dan € 5.000,00 heeft ontvangen van [bedrijf] . Volgens haar heeft [verzoeker] in totaal € 9.127,90 in ontvangst genomen. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Feedvalid naar een door haarzelf opgesteld overzicht van bonnummers en daaraan gekoppelde ontvangen bedragen. Ook heeft Feedvalid een e-mail in het geding gebracht van [naam 3] , werkzaam bij [bedrijf] . [naam 3] schrijft hierin onder meer het volgende:

Hieronder zal ik ingaan op de vragen van mr. Burgers.
• Het concrete bedrag wat wij hebben meegegeven aan mr. [verzoeker] is wat ik u aan
contant bonnen heb toegestuurd.
• De data van overhandiging is niet terug te zoeken/vinden omdat dit op andere data was
dan dat de contant bonnen zijn gemaakt.
Omdat de contanten later zijn opgehaald zijn er geen getekende bonnen. Dit doen wij zo om
de bonnen reeks compleet en op volgorde te houden.
• Ik en andere collega's van mij hebben mr. [verzoeker] diverse bedragen overhandigt. De
namen van mijn collega's lijken mij niet nodig.
• Mr. [verzoeker] heeft inderdaad gevraagd of er contant betaald kon worden om dit te
verdelen onder de collega's die hebben geholpen tijdens de grote opruiming.
5.10.
Anders dan in de ontslagbrief gesteld, ontbreekt de bevestiging door [bedrijf] dat zij een bedrag van € 9.127,90 in contanten heeft betaald aan [verzoeker] . De contantbonnen waaruit de betaalde bedragen zouden moeten volgen, zijn evenens niet in het geding gebracht. Bovendien ontbreken in het door Feedvalid opgestelde overzicht de data waarop er oud ijzer zou zijn ingeleverd door [verzoeker] . Gelet hierop is niet komen vast te staan dat [verzoeker] in de periode april en mei 2023 meer dan maximaal € 5.000,00 aan contanten heeft ontvangen van [bedrijf] . Ten aanzien van het ontvangen bedrag is voldoende aannemelijk geworden dat [verzoeker] dit heeft verdeeld onder zijn collega’s en dat hij hiermee dus niet zichzelf heeft bevoordeeld boven zijn collega’s. Uit de verklaringen die [verzoeker] in het geding heeft gebracht, volgt bovendien dat deze medewerkers in het verleden vaker een enveloppe met contant geld hebben ontvangen van de vorige bedrijfsleider. Dit lijkt de stelling van [verzoeker] te bevestigen dat er sprake was van een bestaand gebruik binnen Feedvalid. Feedvalid heeft dit ook niet gemotiveerd weersproken. Zij heeft enkel aangevoerd dat dit dan zonder medeweten van de directie is gedaan maar dat is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat er geen contante betalingen hebben plaatsgevonden aan het personeel.
5.11.
De kantonrechter is met Feedvalid van oordeel dat het – ondanks het kennelijke gebruik binnen Feedvalid – niet aan [verzoeker] was om de opbrengst van het oud ijzer onder zijn collega’s te verdelen. [verzoeker] was hiertoe niet bevoegd en hij heeft hiertoe geen toestemming gekregen van de directie. [verzoeker] heeft dan ook verwijtbaar gehandeld door te beschikken over het aan Feedvalid toekomende geldbedrag maar dit rechtvaardigt onder de gegeven omstandigheden niet het ontslag op staande voet. De kantonrechter overweegt in dit kader dat er op dat moment geen bedrijfsleider was binnen Feedvalid. Vast staat dat [verzoeker] enkele taken van de heer [naam 1] had overgenomen. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat [verzoeker] zich verantwoordelijk voelde voor het terrein en dat hij het oud ijzer heeft laten ophalen om het terrein netjes te houden. Nu [verzoeker] de – aan Feedvalid toebehorende – betalingen niet voor zichzelf gehouden maar deze overeenkomstig de bestendige praktijk heeft verdeeld onder zijn collega’s en zichzelf is het handelen van [verzoeker] niet zwaarwichtig genoeg voor een dringende reden.
het ontslag is niet rechtsgeldig gegeven
5.12.
De conclusie is dat er geen dringende reden voor ontslag bestond zodat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Dit betekent dat het verzoek van Feedvalid ten aanzien van verklaring voor recht en de gefixeerde schadevergoeding zal worden afgewezen.
vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.13.
Feedvalid heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Dit betekent dat de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging kan worden toegewezen. Op grond van artikel 7:672, lid 11 BW is Feedvalid die vergoeding verschuldigd aan [verzoeker] omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het in geld vaststelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren te duren. Feedvalid heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het verzochte bedrag van € 6.885,38 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
transitievergoeding
5.14.
[verzoeker] heeft ook verzocht om Feedvalid te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 12.517,93 bruto,. Uit artikel 7:673 BW volgt dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding indien de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tenzij de beëindiging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Nu in dit geval geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] wordt de transitievergoeding wel toegekend. Feedvalid heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de verzochte vergoeding zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
5.15.
[verzoeker] heeft verzocht de wettelijke rente over de transitievergoeding toe te kennen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd maar dit verzoek kan niet worden toegewezen. Ingevolge artikel 7:686a lid 1 BW is Feedvalid de wettelijke rente verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De wettelijke rente zal dus worden toegewezen vanaf 2 september 2023.
billijke vergoeding
5.16.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Een ontslag op staande voet in strijd met de wettelijke regels wordt aan de zijde van de werkgever in beginsel geacht ernstig verwijtbaar te zijn. Dat betekent dat een verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding in beginsel toewijsbaar is. De hoogte van de billijke vergoeding dient bepaald te worden aan de hand van de door de Hoge Raad in het arrest New Hairstyle (HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) weergegeven gezichtspunten. De vergoeding dient aan te sluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
5.17.
De kantonrechter is van oordeel dat de aan [verzoeker] toekomende billijke vergoeding met inachtneming van de in de rechtspraak weergegeven gezichtspunten op nihil gesteld dient te worden. Hierbij is allereerst van belang dat er weliswaar geen sprake is van een dringende reden maar dat [verzoeker] wel verwijtbaar heeft gehandeld. [verzoeker] heeft immers een aan Feedvalid toebehorend geldbedrag uitgedeeld aan collega’s en zichzelf zonder uitdrukkelijke toestemming daarvoor van Feedvalid. Wanneer [verzoeker] niet in het ontslag op staande voet zou hebben berust, is het aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst op verzoek van Feedvalid zou zijn ontbonden. Verder is van belang dat [verzoeker] al per 1 september 2023 ander werk heeft gevonden. Bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst was al te verwachten dat [verzoeker] binnen afzienbare tijd ander werk zou vinden. Omdat aan [verzoeker] een transitievergoeding is toegekend en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, is er geen aanleiding om daarnaast nog een billijke vergoeding toe te kennen. De door [verzoeker] geleden (inkomens)schade wordt voldoende gecompenseerd.
specificatie
5.18.
Het verzoek van [verzoeker] om Feedvalid te veroordelen tot het overleggen van specificaties met betrekking tot de toegewezen vergoedingen zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om hieraan de verzochte dwangsom te verbinden nu niet is gesteld of gebleken dat Feedvalid niet aan de veroordeling zal voldoen.
wanprestatie / onrechtmatige daad
5.19.
Feedvalid stelt zich op het standpunt dat de gedragingen van [verzoeker] een wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad opleveren zodat [verzoeker] de daaruit voortvloeiende schade aan haar dient te vergoeden. Dit verzoek dient te worden afgewezen. Uit het voorgaande volgt dat de aan [verzoeker] verweten gedragingen grotendeels niet zijn komen vast te staan.
5.20.
De enige gedraging die is komen vast te staan is dat [verzoeker] een bedrag van (hoogstens) € 5.000,00 in ontvangst heeft genomen van [bedrijf] en ten onrechte niet heeft afgedragen aan Feedvalid. De exacte omvang van het bedrag staat echter niet vast. Ingevolge artikel 7:661 BW is een werknemer alleen gehouden tot vergoeding van schade die hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden toebrengt aan de werkgever indien de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. In het voorgaande is weliswaar overwogen dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld door over de opbrengst van het oud ijzer te beschikken maar gesteld noch gebleken is dat hij met dit handelen door opzet of bewuste roekeloosheid schade aan Feedvalid heeft toegebracht. Het verzoek tot vergoeding van de geleden schade dient daarom te worden afgewezen. Als gevolg hiervan heeft Feedvalid ook geen belang meer bij de gevraagde verklaring voor recht dat [verzoeker] een wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad heeft gepleegd tegenover Feedvalid.
buitengerechtelijke kosten
5.21.
[verzoeker] heeft verzocht Feedvalid te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 968,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het verzoek is gebaseerd op het bepaalde in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.22.
Feedvalid heeft verzocht [verzoeker] te veroordelen tot betaling van € 1.800,00 ter zake onderzoekskosten. Deze kosten betreffen kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Ook dit is een vorm van schade van Feedvalid die gelet op hetgeen onder 5.20 is overwogen niet voor vergoeding in aanmerking komt. Dit verzoek zal dus worden afgewezen.
proceskosten
in de zaak 23-38
5.23.
Feedvalid is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verzoeker] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.188,00
in de zaak 23-34
5.24.
Feedvalid is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verweerder] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.188,00

6.De beslissing

De kantonrechter
in de zaak 23-38
6.1.
veroordeelt Feedvalid om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 12.517,93 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 september 2023,
6.2.
veroordeelt Feedvalid om aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 6.885,38 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag,
6.3.
veroordeelt Feedvalid om aan [verzoeker] de buitengerechtelijke incassokosten te betalen van € 968,00,
6.4.
veroordeelt Feedvalid tot het, binnen vijf dagen na dagtekening van deze beschikking, overleggen van deugdelijke specificaties,
6.5.
veroordeelt Feedvalid in de proceskosten van € 1.188,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Feedvalid niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.6.
wijst het meer of anders verzochte af,
in de zaak 23-34
6.7.
wijst het verzoek af,
6.8.
veroordeelt Feedvalid in de proceskosten van € 1.188,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Feedvalid niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend.
Deze beschikking is gegeven door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2024.