ECLI:NL:RBZWB:2024:1626
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Karsten-Badal
- Rechtspraak.nl
Betalingsverplichting en gezag van gewijsde in civiele procedure tussen vereniging en niet-lid
In deze civiele procedure vordert de eisende partij, een vereniging, betaling van twee facturen door de gedaagde, die geen lid is van de vereniging. Eerder zijn er vonnissen gewezen waarin is vastgesteld dat de gedaagde een betalingsverplichting heeft ten aanzien van de kosten die nu worden gevorderd. Deze eerdere vonnissen zijn in kracht van gewijsde gegaan, wat betekent dat de beslissingen bindend zijn voor beide partijen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat er geen misbruik van procesrecht is gepleegd. De vordering van de eisende partij om de gedaagde te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten wordt afgewezen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de facturen toe, omdat de gedaagde niet heeft betwist dat hij de facturen niet heeft betaald. De kantonrechter legt uit dat de gedaagde, ondanks dat hij geen lid is van de vereniging, verplicht is bij te dragen aan de kosten van de basisinfrastructuur, zoals eerder is vastgesteld in de vonnissen van 31 mei 2017 en 7 juli 2021. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.238,10, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij.