Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
4 maart 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. Betrokkene was het niet eens met de zorgmachtiging, maar zijn advocaat stelde dat het verzoek aan de wettelijke criteria voldeed, hoewel het afgewezen moest worden gezien het standpunt van betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ondanks dat betrokkene de diagnose niet erkent, heeft de rechtbank geen reden om aan de diagnose te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen zorgmachtiging wordt verleend, gezien de geschiedenis van agressief gedrag en de afwezigheid van ziektebesef bij betrokkene. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderstreept, met als doel het afwenden van ernstig nadeel en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft benadrukt dat deze maatregelen alleen kunnen worden toegepast indien betrokkene psychotisch decompenseert. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Borm en is op 18 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.