ECLI:NL:RBZWB:2024:1627

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
419121
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene, zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. Betrokkene was het niet eens met de zorgmachtiging, maar zijn advocaat stelde dat het verzoek aan de wettelijke criteria voldeed, hoewel het afgewezen moest worden gezien het standpunt van betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ondanks dat betrokkene de diagnose niet erkent, heeft de rechtbank geen reden om aan de diagnose te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen zorgmachtiging wordt verleend, gezien de geschiedenis van agressief gedrag en de afwezigheid van ziektebesef bij betrokkene. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderstreept, met als doel het afwenden van ernstig nadeel en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft benadrukt dat deze maatregelen alleen kunnen worden toegepast indien betrokkene psychotisch decompenseert. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Borm en is op 18 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419121 / FA RK 24/703
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 4 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 14 februari 2024, ingekomen ter griffie op 14 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een maatschappelijk plan van 22 januari 2024;
- de medische verklaring van 22 januari 2024;
- een zorgkaart van 22 januari 2024;
- een zorgplan van 3 februari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 februari 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , de ambulant verpleegkundige;
- mw. [naam 2] , de verpleegkundig specialist;
- mw. [naam 3] , de moeder.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het niet eens is met de zorgmachtiging. Betrokkene is bekend met een zorgmachtiging, maar die blijft hij lastig vinden. Verder geeft betrokkene aan dat het afgelopen jaar redelijk goed is gegaan. Hij doet zijn best in het contact met het Fact-team en woont sinds een jaar in zijn huidige woning.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat aangevoerd dat het verzoek voldoet aan de wettelijke criteria maar dat het, gelet op het standpunt van betrokkene, dient te worden afgewezen. Ondanks dat betrokkene het niet eens is met de gestelde diagnose, werkt hij wel mee aan de hulpverlening. De advocaat van betrokkene benadrukt dat het belangrijk is dat de reeds ingezette hulpverlening wordt gecontinueerd.
3.3
Door de ambulant verpleegkundige is tijdens de mondelinge behandeling de noodzaak van het innemen van medicatie door betrokkene benadrukt. Als betrokkene de voorgeschreven medicatie inneemt, dan gaat het een stuk beter met hem. Betrokkene komt dan zijn afspraken na en verschijnt hij bij het Fact-team. Verder heeft de ambulant verpleegkundige aangegeven dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft. Hij wil geen medicatie gebruiken en weigert die op vrijwillige basis in te nemen.
3.4
Door de verpleegkundig specialist is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zich aansluit bij hetgeen door de ambulant verpleegkundige is aangegeven. Betrokkene zal zonder zorgmachtiging geen medicatie tot zich nemen. Het contact met betrokkene verloopt nu beter, temeer omdat hij rustiger is. Op dit moment zit de behandeling in de opbouwende fase.
3.5
De moeder van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij trots is op betrokkene. De communicatie tussen de moeder en betrokkene verloopt goed. Zij merkt veel vooruitgang nu betrokkene onder behandeling is bij het Fact-team. De moeder van betrokkene is dan ook van mening dat de hulpverlening moet worden voortgezet.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene kan zich niet vinden in de gestelde diagnose, maar heeft dit niet concreet onderbouwd. De rechtbank ziet geen reden om aan de vastgestelde diagnose te twijfelen en zal daarom aan het verweer van betrokkene voorbijgaan. Uit de medische verklaring van 22 januari 2024 blijkt dat betrokkene, als hij psychotisch decompenseert, passief in het leven komt te staan, zijn werk gaat verwaarlozen en zichzelf thuis isoleert. Ook kan betrokkene dan stemmen horen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de genoemde medische verklaring blijkt dat betrokkene bekend is met agressief gedrag, als gevolg van alcoholmisbruik. Daarnaast kampt betrokkene met een gokverslaving en heeft hij geen zinvolle dagbesteding. Het is de rechtbank gebleken dat het voorzienbaar is dat het ernstig nadeel zich wederom voordoet op het moment dat er geen zorgmachtiging meer zal lopen.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft. Hij is het niet eens met de zorgmachtiging. Ook blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat betrokkene zal stoppen met het innemen van medicatie als de zorgmachtiging afloopt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank merkt hierbij op dat de vormen van verplichte zorg te weten ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’ alleen kunnen worden toegepast indien betrokkene psychotisch decompenseert en als gevolg daarvan dient te worden opgenomen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 maart 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 18 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.